Zinnigheid

19 mei 2024 · 262 keer gelezen · 2 keer geliket

Verdergaan met de vertelling?

Jazeker. Doe ik met gemengd plezier. Het is mijn taak.

Neemt U gerust plaats buiten tussen de planten op het terras. De Blauwe Regen blijft de mooiste. Ze heet Elvire. Naast een ranke sierlijke bedwelmende Joëlle.

Die U daarnaast ziet met het zonnehaar is de knappe Hannah, misschien wel mijn gevoeligste zus, de meest poëtische, die met haar wanordelijke en turbulente hoofd maar half bij ons op Aarde wenst te wonen.

Ze luistert zelden als wij iets van waarde willen zeggen maar komt een paar dagen later exact dat vragen. Soms, want ze kan sluw zijn, is ze ons een paar dagen voor.

Taske koffie? Een latte? Een Granita?

Thee, Hannah?

Momenteel doe ik de kopjes gebruiken die met Kerst aan onze familie worden toegestuurd uit Syracuse, nabij de commanderie der Tempeliers vandaan, waar de vloot van de Ruyter verging.

Snob, zegt Laïs, snobsi en blaheur.

Rookt U mee, een toepke, met mezelf en zus Alix?

Biogerief is het.

Akkoord ja?

Gezellig zo.

---

Paf-paf..

Waar ergens in de vertelling zijn we ondertussen beland?

Ik was bij Diederik gebleven.

Bij de beulingen die hij soms uitvoert.

("Soms in de opdracht van Wiene," fluistert m'n zusje Laïs het toehoordersgezelschap toe. Zij, soms om de wereld bedroefd, met prachtige zilveren oorbellen, Lapis Lazuli uit Avalon, zij Laïs adviseert en souffleert mij na de uren bij het hoe en het waarom van deze vertelling. De mooiste dingen komen vind ik eigenlijk van haar.)

Eén feit dat al zeker is: de Dierik waarover wij vertellen kan hard uithalen.

Als jongeman hing hij een groepje van vijf hyena's bloeiend en huilend in een boom te verdrogen, vertelde ik een vorige keer.

Hij plukte een wespennest uit de struiken, sprak er een spreuk van bezwerende woorden op toe en rolde richting de vijf jongens een zoemend nest dat vervaarlijk van agressie zinderde.

---

Nu, tegenwoordig, draagt hij onder de vilten hoed een pletse paterskruin, Diederik, met prachtig grijze haren. Hij is tenslotte broeder Franciscaan, een varende broeder op rust.

Hij heeft het evenwel nog nooit zo druk gehad in dat groteske, azathothiaanse brein van hem.

Officieel binnen de Orde heet hij broeder Amedee, dezelfde Amedee die zonder het te weten op het punt staat om een geheim te ontsluieren over de Maagd Maria en over de Nazareense Geboring, een thema waar hij alreeds aan de universiteit van Léopoldville, in de jaren stillekes, een aanheffend en doorwrocht boek rond publiceerde: La Confession aux Laïques-en-nog-etwa.

Schrijft ook voortdurend, al eeuwen lijkt het wel, aan een schelmenroman. Een Reynaertroman. Een dikke pil. Hij ís Vos Reynaert, Diederik, gereïnkakarneerd.

Er bereiken hem vaak van overal ter zee nog kleine complimenten die hij eert. Dan strijkt hij glimlachend door de grijze woeste baard en denkt hij, bijvoorbeeld, achterovergeleund in zijn antieke Chesterfieldfauteuil: "Ik hoor over mijn jonge vriend "Eminem" en zijn zevenkoppige bemanningsploeg vertellen dat het uitstekende verhalenvertellers zijn, hmm, dat ge ze dat wel als krediet moet meegeven naar 't schijnt, en dat ze soms grappige mopkes maken. Haha! Without me.. Ze hebben natuurlijk met mij, Diederik gevaren."

---

Ook Louis Freese stuurt hem vaak een postkaartje toe, altijd de grelligste en grappigste kaartjes, ontzettend mooi met Bicdoedels versierd. Hij, Diederik, de luchtgitarist, was graag een Rock Superstar geworden onder de termen van Freeses vernuftige en phuncky Cypress Hill, een ploegje ware oldschool woordartiesten en cadanskunstenaars.

"Men moet vaker het mooie willen zien," denkt Diederik dikwijls, "Ook in crapuul als onze Louis."

Diederik leunt daarmee graag in tegen de vele zure zeurende burgermannetjes, tegen de schizofrene scheldfamilie Bernd in bijvoorbeeld.

Niet alles en iedereen moeten begrijpelijk zijn, vindt hij. Laat staan consequent. Maar de Bernd maken er soms een armtierig giftig zooike van. En dan blijven we nog vriendelijk.

---

Hij gidst regelmatig -geheel in het zwart gekleed, geschminkt, zoals gewoonlijk, alsof het tot zijn Geboring behoorde- de grooste groepen lijmende dwaallichtjes doorheen de gloriërende middeleeuwse prachtsteden Afwerpen en Grent, waarover hij de geesten der toeristen de meest waarzinnige, schavuitige histories inprent.

Zo geloven ze bijvoorbeeld, de meeste toeristen dan toch, dat Hendrik VIII een zodanig dikke drol in de grachten van Grent achterliet geplonsd dat de zwemvijver van het elfde-eeuwse Ravensteen gedurende drie nachten vooroverliep.

Ook volgens Diederik: de Steenkeutel, het eeuwenoude fort in Afwerpen, met muren evenzo gewapend als de schedels van de landerige autochtonen, telgen van de onversaagde Oorspronkelingen, de Steenkeutel is boven Afwerpen gedropt persoonlijk nog door Ramses II.

---

De zwarte Farao, getuigt Diederik ernstig met gebaar, wenste namelijk graag een buitenverblijf ten westen van de heliocentrische Zonnegod, aan diens verzaligde linkerkant, waar er bier te vinden was. Vele vele - vele bierkes.

Smeksmek..

Dorst?

Pafpaf..

En hij zag daar plots liggen, Ramses, Osymandias, het centrum van de westelijke Aarde: Afwerpen.

Daarrond: bossen bossen bossen, sporen van protokeltische afgoderij en een zootje prenatale inboorlingen. Dus: veel parkeergelegenheid voor strijdwagens en huifkarren, en tevens een groenplaats voor al dat gore groenafval. Een grote beerput, uiteraard ook, rond het Falconplein.

Ruimte voor een haventje, misschien, te beginnen in de Saeftinghe? Stempel maar af. Bagger maar uit, spuit maar op.

Ze werden baggerboertjes genoemd, de geldbeluste wauwelende minions van Ramses, en voeren alles naar de vaantjes, schots en scheef, op drijvende slijkerige zandstofzuigers.

---

"Een Alexandrische datsja moest het worden dat buitenverblijf van Ramses De Grote in de koele moerassen tussen de eerste Menapii, een verstild en bescheiden volkje, welsiwaar nogal bedrukt "eigen volk eerst"-ingesteld, maar dikwijls terecht, zou de historie zich later meerdere keren bewijzen tot vandaag. Het volk leefde overdags nuchter in een vruchtbare doch doornachtige en drassige uithoek van het machtige, melansicholisch bezielde Kolenwoud tussen Smurfen en de Boeboeks."

Paf-paf..

"Het droeg scherpe dolken van bijzondere kwalsiteiten gesmeed. Sommige mannen verborgen onder hun gordel boksbeugels uit diezelfde smidse bekomen. Er stonden altijd prachtige blonde Menapische Amazones in hun midden, nooit aan de vele communetaken verzakend en de jongens van de ochtend tot de avond aan het werk porrend. Hierover schreef later de Frankische snorreman Brassens het smartlied Pauvre Martin. Enfin. Om maar te zeggen: de stam was matriarchaal ingesteld, zeker inzake een bepaalde diepte in omgang met elkaar."

---

Diederik steekt staande op een stadsvuilbak met wel zestien versulferde lucifers de Pijp van Ulthar op.

Paf paf paf..

In zijn hoofd weerklinkt het phuncky Hits from the Bong, een liedje dat Diederik in tien minuten met een Bic op bierviltjes bijeenschreef, zoals ook Bob Dylan dat kon.

How I Could Just Kill a Man dan weer ontstond maar zeer moeizaam uit zijn getroubleerde relatie met sommige mannen, altijd mannen, waarvan een groot deel samen de meest toxische, onverdraagzame en destructieve soort op Aarde vormt.

De vlekkeloze uitvoering van zijn nummers laat hij met alle vertrouwen over aan zijn Cubaanse kameraad Louis "B-Real" Freese. Het is in elk geval een plaatje waar Alix en haar grote neef regelmatig deugddoend op dansen.

Het hoofd van Diederik keert naar de toeristen terug.

De pijp die rookt maar verder met de wind uit het zuidwesten. Blauwe en rode wolken verlaten sliertig doch onaangeroerd het straatbeeld van de fictieve kattenstad Kadath.

Hij hervat orakelend tussen de schaapjes: "Dus, lieve menschen, er heerste daar veel inlevingsbereidheid, zowel naar de allerkleinste kinderen toe als naar de zwakkeren, de gewonden en de bedroefden. Naïef als ze waren liepen de Premenapen in tijden van spanning weinig alert op indringers gewapend. Niettemin stonden de vrouwen in hun midden tot de tanden gevaarlijk en hanteerden zij slagknuppels, slagwapens die op de tegenwoordige hurleys lijken, lichte en wendbare wapens die de Premenapii ten geschenke mee de plas overgaven aan de Saksen en de Picten en alle Keltische hordes, in feite, en ander roemrijk gespuis, dat tot vandaag nog overleeft, dat door de eeuwen meevloeit. Maar nu eerst een lange pauze, dames en heren: ik heb dorst gekregen."

---

Een halfuur later is hij compleet vermist, Diederik. Verdwenen in het daglicht.

Met een accordeonist schuimt hij zingend de terrassen en de kelders af, de hele rosse buurt.

Bollekes Ceuninck lust hij niet, maar een Karmelietje of twee-drie zo, per ronde..

   Zen we góed of slecht gezind
   over de zoute ziê
   we wörre gedreve deur de wind
   over de zoute pekelziê
   over de zoute ziê
 
   We frête boêne meh azijn
   over de zoute ziê
   et spek is vör de kapitein
   over de zoute pekelziê
   over de zoute ziê
 
   En gon we zuipen on de wal
   over de zoute ziê
   ze tappe der bier zoe bitter as gal
   over de zoute pekelziê
   over de zoute ziê

---

De duivel hangt soms diep in de fles.

Diederik vergeet nochtans nooit, nooit over geschiedenis, en citeert verkneukelend graag uit Wannes Van de Veldes Piet Breughel in Brussel: een historische vermaning aan alle Vlamingen, leest hij erin.

Parafraseert dolgraag uit de middelnederlandse Diederic Van Asseneede, "die tale sal mense te rime bringen / ende te redene die aventure", vanzulkse.

Hij vereert de verdonkeremaande C.C. Krijgelmans, die volgens hem een rebelse nieuwe Nobelprijs moet krijgen: "Wat een geniale genieuze klaploper was dat!"

Men ziet een lurkende Diererik soms op blote voeten voorbijslenteren in een bruine pij met eromheengebonden een rafelig manillakoord dat volhangt met rookwaren, Limburgse daslook, zongedroogde wijngaardslakken, een flesopener en een paar mysterieuze, rinkelende bedeltjes.

Charms die ook Wiene rond de pols of rond de enkel draagt.

Zelfs haar grote neef draagt ze stiekem, onder zijn hemd of t-shirt verstopt: een zilver Christelijk kruisje dat van Meeke is geweest.

Het moet honderden jaren oud zijn, het kleinood. Misschien wel duizenden, hoopt hij.

 

 

Geraakt door deze tekst? Maak het hartje rood of deel de woorden met je vrienden.

Zo geef je mee een stem aan de woorden van deze schrijver.

19 mei 2024 · 262 keer gelezen · 2 keer geliket