Daar strompelt een man. Naast het bloemenveld.
Hij lijkt uitgeteld alsof een arend jarenlang een stukje van zijn lever at.
Hij mist echt hier en daar een deel en ook één oor.
Hij luister niet. Hij lijkt gekweld. Oranje levensvocht zeikt op zijn broek.
Ik reik hem een glas cider aan. Heineken bestond nog niet.
Hier. Mijn zakdoek doet soms wonderen.
Hij zegt niet veel maar klinkt gelijk een Hollander.
Wat doet hij hier? Zijn tulpenland staat boordevol met kleuren.
Emigrantjelief, wat ben je toch lelijk verdwaald.
Het baalt. Hij braakt. Echt waar. Ik heb dat schilderij niet aangeraakt.
Dat heeft hij zelf gedaan met galsap en wat druppels leverbloed.
Hij heeft wat kleuren, lichtoranje van zijn broek geschraapt.
Het blauw kwam heel gewoon, gevallen uit de lucht.
Hij zucht schoon nog één keer en wil dan liever dood.
uit de reeks 'Dialogen met monsters en dia's'