Onder water kijk ik naar boven
En aanhoor je gedempte stem
Je raapt steentjes op aan de oever
Gooit ze een voor een de vijver in
We reflecteren tegelijk en kijken
Naar de rimpeling aan het oppervlak
Terwijl je kiezel voor kiezel werpt
En de bodem met grind bedekt
Ik beweeg zachtjes beide voetzolen
M’n teenknopjes schieten omhoog
Terwijl m’n voeten dieper graven
Richting onontgonnen grond
Hoeveel rimpels er nog gaan komen
Kan ik onder water niet goed zien
Dat kan alleen jij voorspellen
En ik houd verder m’n adem in
