Het zijn geen toveringen
woorden die haperen aan mijn
lippedingen
Als ruwe vingertoppen
die langzaam hun gripverliezen
en voorzichtig ballonnen
in een onzeker blauw
ten hemel laten
Het zijn geen toveringen
maar zwarels voor de pijnen
waar het ochtendgras zich laaft
En ergens
voor ook die dag voorbij draaft
leeft de hoop
een mutatie te zijn
diep in het viraal DNA van taal
een echo die haar op stille momenten
toefluistert
het zijn geen toveringen
ik kan niet zonder jou