Jeanne

Gebruikersnaam Jeanne

Teksten

Bruxelles, ma belle

  De stad ademt een vieze stank uit. Vuilnis woekert op de trottoirs, dronkaards besproeien gebouwen met hun gal en hun verzuurde pis, auto’s toeteren de stilte weg, vreemde mannen spreken me aan telkens als ik alleen de straat op ga. Overdag zijn er zakenlui, strak in het pak, hippe wijven die in vrolijke bloemetjesjurken rondhuppelen, pendelaars in verfrommelde pakken, en hangouderen: Marokkanen in djellaba’s die thee drinken op terrassen, of die op de stadsbanken zitten.   ‘s Nachts zijn er nachtwinkels en homobars, hoeren in allerlei maten en soorten, zwervers en daklozen, gauwdieven en hangjongeren. Nu zijn het de jonge Marokkanen die de stadsbanken veroveren en er blikjes cola en Red Bull laten slingeren. Dit is Bruxelles.   Maar wij kunnen daar tegen. We zijn immers ruimdenkend. We zijn, uiteraard, multicultureel.   Wat ons betreft wonen wij in een grootstad. Wij laven ons aan het culturele aanbod: videotheken met alle mogelijke arthousefilms, alle klassiekers, alle films die ooit gemaakt zijn, mediatheken, bibliotheken, obscure cinemazalen met stoffige achterafcafé’s, de trendy pubs waar de Dansaertvlaming zich graag laat opmerken, de tweedehandsmarkten voor boeken en strips, de winkels die volgestouwd staan met LP’s, de museumwinkels. We schuimen het allemaal af.   In die stad, in die wijk, in dat appartement, hebben wij ook een keuken. In de keuken hebben we nog zestig centimeter vrij onder het werkblad.               ‘Ideaal voor een wasmachine,’ zeg ik.               ‘Een wasmachine?’ zegt David. ‘Een vaatwasser, zul je bedoelen.’               ‘Nee, een wasmachine,’ benadruk ik.               ‘We gaan toch niet alle dagen de afwas doen?’ schrikt David.               ‘We gaan toch niet elke week een hele zaterdag in het wassalon doorbrengen?’ antwoord ik.     We kopen een wasmachine. En een televisie met videorecorder. Iedereen content.

Jeanne
10 0

Sinterklaas kapoentje

Sinterklaas komt in hoogsteigen persoon langs bij meter en peter Valère. Meter heeft dat geregeld. Gezeten aan de rechterhand van God de Vader, hier vertegenwoordigd door ‘de pater’, regelt meter dat soort zaken. Meter heeft connecties. Meter is de sopraan van het plaatselijke kerkkoor. Niet de sopraan. Dè sopraan. De plaatselijke diva. En een gepriviligeerd lid van de kerkgemeenschap. Zo komt de pater meerdere keren per week bij meter en peter Valère in de beste zetel zitten. Meter schotelt hem dan het beste van Gods schepping voor: kaaskroketten met een schijfje citroen, Duvel en voetbal.   Natuurlijk moet er gezongen worden voor Sinterklaas. Meter in haar nopjes, de pater aan de piano en wij maar zingen:   Sinterklaas kapoentje Leg wat in mijn schoentje Leg wat in mijn laarsje Dank u Sinterklaasje.               ‘Hoor nu toch eens hoe een schone stem dat kind heeft’, verzucht meter. ‘Die klank: zo zuiver, zo puur.’   Het gaat over mij.               ‘Dat zou je toch niet verloren mogen laten gaan hé, zo’n talent!’ Meter kijkt vanonder haar wimpers naar moe.   Maar moe hapt niet toe.               ‘Je zou haar naar de muziekschool kunnen sturen’, oppert meter.   Moe hapt nog steeds niet. Ze heeft nu al schoon genoeg van meter haar gemanipuleer.               ‘Ze zou hier dan op de piano kunnen komen oefenen’, gaat meter verder.                 ‘Dan hoef je niet meteen een piano aan te schaffen.’ Nog een tersluikse blik van meter naar moe.                 ‘Allez Sinterklaas, wat drink je? Een cognac?’ Peter Valère verbreekt de kou die zich intussen genesteld heeft in de woonkamer.  

Jeanne
18 0