Lezen

Over de regenboog

Augustus 1974 – Zomervakantie in Djemila, een Algerijns bergdorpje net boven de grens met Marokko. Een magisch landschap in rust waar de balkende ezel, blaffende hond en mekkerende geiten ongestoord hun gang gaan. Tussen hen in draaft de negenjarige Kawtar met haar grappig zonnehoedje, lang zwart haar en gebruind gezicht. Haar rozenjurk oogt zomers fris. Van de verzengende hitte, verschroeide aarde en verstikkende wind trekt ze zich niets aan. Een bende slungelige experts in kwajongensstreken, waaronder haar broer Hamza, komt op haar afgelopen. Onbekommerd draait ze  haar hoofd opzij. Plop, plop, plop. Kiezeltjes vliegen als vuurwerk door de lucht. Ze kan hen ontwijken, behendig en snel zoals een kameleon van kleur verandert. Dorstig manoeuvreert ze zich op de klamme rug van haar trouwe vriend de ezel. “Hop, hop, lief ezeltje, hop, hop, richting rivier.” Een grote stofwolk spat uiteen in oneindige stofdeeltjes die zich op haar rozenjurk nestelen. Oudere zus Nabila, die de jongens gevolgd is, neemt een foto.    Augustus 1975 in speeltuin ’t Mierennest in Vlaanderen – Kawtar is het beu dat zij weer op haar jongste broertje Younes op de schommel moet letten en loopt weg richting zandbak. Haar vader ziet dit, loopt haar woedend achterna en schopt een paar keer genadeloos op haar kont. « Comment oses-tu laisser ton petit frère seul ! » “Auw, auw! Hou op baba, hou op! Waarom altijd ik, en niet Nabila?” Ze struikelt, valt met haar mond op een grote steen en ziet haar rode voortand landen in de zandbak. Haar T-shirt en rok kleuren lichtjes rood. Ze brult van pijn. « Tais-toi et avance ! » Krachtig als een almachtige God sleurt hij haar mee naar hun gammele Peugeot. Haar tienjarige lichaam rilt. Haar maag krimpt ineen. Het afgestreken gezicht van Nabila nestelt zich in haar geheugen. “Heilig boontje”, blaft Kawtar haar toe. “Vraag me nooit meer om voor je te liegen als je ‘s woensdags naar je vriendin gaat in plaats van naar de Arabische les !”   September 1976 – “Baba, mag ik naar de tekenles?” “Quoi ?” “Tekenles? Toneel? Piano?, fluistert ze.” Baf, baf! “Arrête avec ces conneries et ce putain de flamand. Tu fais quoi dans le cours d’arabe, parler des garçons ? ”Baba, de academie is toch niet haram! Naar de Chiro mag ik ook al niet. Geen strakke jeans, geen minirok, geen zakgeld …” « Tais-toi et vas aider ta mère avec les affaires de femmes ! »  “Maar Nabila, …”. « Tais-toi et prend exemple à ta sœur ! » “Rokkenjager, je moest eens weten wat jouw lieveling allemaal achter jouw rug om doet.” « Quoi ? Tu ne sais pas te taire comme ta mère ? » Rabia, haar lieve mama, opent haar mond, maar krimpt al snel ineen onder de giftige blik van haar man. Nog een blauwe plek wil ze niet; kon ze maar lezen en schrijven. “Wil je dat ik baba verklap wat rokkenjager betekent?”, mengt Nabila zich in het gesprek. Kawtar voelt haar wangen gloeien als een vuurtoren.   April 1977 – “Baba, juf Serafien gaat je morgen bellen.” « Qu’est-ce qu’elle me veut, ta maîtresse d’école ? », schreeuwt hij. “Misschien wil ze vragen waarom ik niet mee mag gaan zwemmen?”, antwoord ik strijdvaardig. « T’as perdu la tête? T’as pas besoin de savoir nager pour apprendre à cuisiner et plaire à ton futur mari ! Que vont dire les voisins ? Et d’ailleurs, vous tous, vous me coûtez déjà assez d’argent ! » “Trouwen? Baba, in godsnaam, ik ben twaalf! En waarom mag Hamza wel gaan zwemmen? Ik wil geen rekensommen maken bij juf Serafien terwijl mijn vriendin Katelijne schoolslag leert. Ik haat het dat de andere meisjes op school me grijze muis noemen.”   Augustus 2004 in haar huis in Brussel – Kawtar staart dromerig naar haar slanke silhouet in de rozenjurk met groene vlekjes op de vergeelde vakantiefoto gevonden op zolder. Ze mijmert met gemengde gevoelens over haar jeugdjaren in Djemila en Vlaanderen en pinkt een traan weg. De gsm in de achterzak van haar strakke jeans vibreert hardnekkig. Voicemail van hartsvriendin Katelijne. “Hey Kawtar, ga je vanavond mee uit de bol in discotheek Carré? In je geruite minirok?”   ------------------------ P.S. Dit kortverhaal is geschreven n.a.v. de workshop "Verhalend schrijven" met schrijfster Kristien Hemmerechts in oktober 2025 in het kader van het festival Interlitratour Brussel 2025. Het thema was "grenzen" in alle betekenissen. Ik ben uitgegaan van mijn langere tekst "Littekens" die ook op Azertyfactor staat en heb er mits veel wijzigingen een kortverhaal van gemaakt. Ik heb het ook op het podium gepresenteerd tijdens het slotevent op 8/11/2025 in Zinnema.

Fatiha Berrazi
7 1

Au Café de la Paix - Het meisje met de bijl

Het meisje met de bijl kan zo mee op sprokkeltocht voor Halloween. Zestien was Jeanne ‘Hachette’ Laisné toen ze op de stadswal van Beauvais klom om te beletten dat de Bourgondiërs er hun vlag planten. Zwaaiend met haar hakbijl, een meute woeste vrouwen in haar kielzog, verdreef ze het leger van Karel De Stoute. Veertig jaar na Jeanne d’Arc, in 1472, had Beauvais zijn eigen heldin. Ze staat nog steeds op het plein dat naar haar werd vernoemd, al strijdt ze tegenwoordig tegen borstkanker. Tijdens roze oktober draagt ze een lint. Aan de overkant van het plein kleurt het stadhuis van Beauvais ‘s avonds roze. Achter de vechtende Jeanne Hachette springt ‘La Paix’ in het oog, het uithangbord van ons begeerde café. Net zoals je een duik wil nemen zodra je de zee ziet, willen we het Café de la Paix binnenstormen om ons te warmen aan de sfeer. Maar het gaat pas morgen open. We zijn dus genoopt om andere gelegenheden in Beauvais te verkennen. Het café van hotel Victor, bijvoorbeeld, met rode banken en een goudkleurige leuning rond de houten toog. De lampen knipogen met hun staafjes en parels naar de art nouveau, net als de plantenmotieven van drie soorten behangpapier. Aan de muur hangt een vintage reclameposter van Campari. Al dat nep-oud brengt toch sfeer. Ondanks de lage score op Tripadvisor kunnen de andouillette van eend en de mosselen ons wel bekoren. Zeker omdat we nog een streep herfstzon meepikken op het terras. In het stadscentrum heeft een vlegel met zijn bloedende hand tegen de ramen geleund. Oude lakens zijn tot spoken geknoopt. Veel te oranje pompoenen van plastic redden de echte van voedselverspilling. Op café riskeer je per abuis een gesprek met een gillend masker te beginnen. Halloween is niet meer weg te denken uit Europa. Via Amerikaanse soaps sloop het Engelse feest onze contreien binnen. Mijn reisgenoot vindt elk excuus om je te verkleden goed, ikzelf heb heimwee naar de tijd toen herfstbladeren en kastanjes nog de hoofdrol speelden.  Al die griezels verbleken bij de kathedraal Saint-Pierre. Het schip van de kerk is nooit gebouwd, het is een hoofd zonder romp. Maar het koor heeft wel het hoogste gotische gewelf ter wereld. De kathedraal reikt 48 meter de hemel in. Zelfs in een wereld vol attractieparken en 3D-simulaties, is de hoogte van de kathedraal duizelingwekkend. Stel je de Middeleeuwer voor, die hier in de dertiende eeuw door de kooromgang wandelde. Hoe nederig moet die zich niet gevoeld hebben ten aanzien van God. Buiten verbinden ijzeren trekstangen de vele luchtbogen. Het doet me denken aan de constructie van pennen en schroeven die artsen rond een ingewikkelde botbreuk bouwen. De kathedraal blaast dit jaar 800 kaarsjes uit, maar moest zich al vaak laten verplegen. Hoogmoed kwam letterlijk voor de val: de bisschop van Beauvais wou de kathedralen van Amiens en Bourges overtreffen. De bouw van zijn kathedraal startte in 1225 en duurde bijna een halve eeuw. In 1284, amper twaalf jaar na de oplevering, begaf een steunbeer het al. Een deel van de flank stortte in. De restauratie duurde tot 1340. Je zou denken dat de hubris van het bisdom daarmee wel beteugeld was.  Maar in 1500 werd de eerste steen gelegd van de toren, die 150 meter hoog moest worden. Twee en een halve keer zo hoog als het gewelf dus. Het duurde alweer een mensenleven voor die af was, in 1569. Om vier jaar later in te storten, net nadat de processie voor Hemelvaart de kerk had verlaten. Het dodental zou meegevallen zijn; ‘slechts’ twee gelovigen die te lang in de kerk waren gebleven, zouden omgekomen zijn. Maar wat een gedonder moet het geweest zijn. Tegen zulke horror kunnen wat valse spinnenwebben niet op. Zeker als je dacht met de toorn van God te maken te hebben.  Die historie indachtig, bieden de houten steunberen die binnen in de kathedraal de pilaren van het transept stutten, maar een akelige aanblik. Net als de metershoge stelling. Maar we wagen het toch om de astronomische klok uit 1868 te bekijken. Alweer een gevaarte van twaalf meter hoog en vijf meter breed. De slinger weegt 45 kilo, maar heeft dankzij een ingenieuze hefboomconstructie maar een aandrijfgewicht nodig van tien gram om haar beweging op gang te houden. Onze gids, een zestiger die herhaalt dat hij dringend naar een vergadering moet, rijgt enthousiast de weetjes aaneen. Toont hoe wat nagellak aangeeft hoe ver je de klok mag opwinden, en schijnt met een zaklamp in de diepe buik van de klok. We kijken bewonderend. ‘Snel, naar de voorzijde. Ik ben al te laat voor mijn vergadering,’ zegt de gids. Zelfs in een kathedraal ontsnap je niet meer aan de ratrace. De klok slaat drie uur. Christus komt zijn deurtje uit en doet teken aan de engelen om trompet te spelen. Een duivel duwt de ondeugd de hel in. Ondeugd is een naakte man met een slang, een verfrissende variant op Eva. (Zou het heiligschennis zijn, of net een boost voor de Katholieke Kerk mocht er ooit een ‘Masked Singer’ met deze personages georganiseerd worden? Vergeef me de gedachtesprong.) De anatomische klok kent alleen hemel en hel, en die zijn mooi van elkaar gescheiden. Rechts zie je doodshoofden, links mensen. ‘De hel ligt in Engeland’, gniffelt onze gids. Hij wijst op het schilderij van een Brits eiland op de rechterflank van de klok. En de hemel? ‘Dat is de Mont-Saint-Michel’, zegt hij schalks. ‘Daarom wil jij altijd maar naar Frankrijk’, besluit mijn reisgenoot, die al lang droomt van een reisje naar Engeland. Maar daar zijn geen Cafés de la Paix of Peace Bars. Kroegen heten er nogal vaak ‘The Kings Arms’. De hel kent geen vrede.

Pons
4 1

Briefgedicht: afscheid van het zicht op zee #novembervers2025

Ik bekijk het schilderij met zeezicht op de eerste verdieping van het Permeke museum. Zoals vaak met zoveel dingen, doet het me aan jou denken. Jouw leven achtervolgt me overal als een schaduw. Tijdens ons laatste nieuwjaardiner schoof je me de documenten van de studio met zeezicht toe. De kalmerende chai - en currygeuren in het Indisch restaurant die me verwarmen, worden ineens geurloos. Mijn gevoel wordt afgekapt, ik word terug met de neus op de feiten gedrukt. Binnenin mijn hoofd worden mijn hersenen vacuüm getrokken. Ik zet mijn automatische piloot op, strek mechanisch mijn arm uit, het scharnier van mijn ellenboog kraakt en zoals bij een grijpmachine, vis ik het papier op en drop het met opengesperde vingers in mijn handtas. Ik wil het voorval zo snel mogelijk in de kiem smoren, ga rechtop zitten en schuif mijn staartenbeen van links naar rechts op de stoel tot ik het midden weer vind. Ik zet een glimlach op en werk mezelf een bemoederende blik toe. Niets aan de hand. Toch voel ik jouw verwijtende blik branden bij de vraag wat ik met de studio ga doen als jij er niet meer bent. Zoals steeds de laatste maanden laat je niet los als je je tanden ergens in zet. Zoals een gier kan je urenlang peuzelen aan een karkas. Verkopen ga ik, bijt ik terug. Eerlijk, ik heb niets met die studio met zeezicht. Indien ik toestemming kreeg om er te verblijven, kreeg ik strikte instructies over het beddengoed, de handdoeken, de badkamer, ...kortom alles piekfijn. Ik voel me er bekeken en beoordeeld en hoor vaak onophoudelijk jouw stem in mijn hoofd. Ik mag volop gebruik maken van de studio met zeezicht maar op jouw manier en zonder sporen na te laten. Je kijkt steeds mee en zoals met jouw liefde, zijn er voorwaarden.  Zelfs na jouw overlijden kan ik niet vrij genieten van het adembenemende zicht op zee in al haar schakeringen en gedaantes. Maar ik wil me niet meer verantwoorden, verzet me en laat me inspireren door het Fort Napoleon in de verte. Ik bouw een hoge omwalling om me heen met hopen zand en graaf mijn gevoel in. Hoe mooi het uitzicht ook, het gekraak van het bed houdt me 's nachts uit mijn slaap. Het jodium in de lucht, maakt me opgefokt en de onrustwekkende kreten van de meeuwen overprikkelen me. Ik hou het been stijf, hier blijf ik geen seconde langer. Ik prop de lakens onopgevouwd in de kast en vlucht. Ik doe er nog een schepje bovenop en weiger de ramen op deze hoogte te lappen. Ik riskeer mijn leven niet voor wat schone schijn.  En toen die verschrikkelijke ziekte jou uiteindelijk tot de rand van de afgrond bracht, besloot je de daad bij het woord te voegen en werd ik erfgenaam. Jouw studio met zicht op zee ligt er nu al maanden ongepoetst bij. Ik verkoop jouw erfgoed zonder verpinken, puur uit gebrek aan verbinding met het pand. Slechts op afstand voel ik me verbonden. Ik wil niet langer opgezadeld zitten met jouw lasten die wegen als lood. Ik wil de dubbele boodschappen die me in verwarring brengen zo snel mogelijk uitwissen.  Je wou niet meer leven dus leef ik voor twee en word ik de vrouw die jij had willen zijn.                

Ciskaopeigenwijze
7 0