Lezen

Ik weet nog…

Van mijn derde tot mijn vijfde levensjaar herinner ik mij van de kleuterschool alleen de namen van enkele zusters. Het was toen nog niet zo lang geleden dat in België in het leger en in de scholen de gezagvoerders Franstalig waren. De nonnetjes waren dus soeurs en hoorden als zodanig te worden aangesproken. Ik weet nog dat Soeur Marie-Louise op de ronde kachel in de klas in een grote pan een pannenkoek bakte waarvan ze partjes trok. Elk kind kreeg op een blaadje bakpapier een stukje pannenkoek. Soeur Gertrude mocht dan al boomgroot zijn, iedereen was verliefd op haar en op haar chocolademelk die ze in grote blinkende koperen ketels klaarmaakte. Begin december leerden we sinterklaasliedjes zoals: Sinterklaas is jarig, ‘k zet mijn schoentje klaar, enz…Af en toe leerden we een Frans liedje. Eentje heb ik opgezocht en ik vond deze tekst. (Voor wie de taal niet meester is, heb ik er de vertaling bij gezet.) Ô grand Saint Nicolas, (O, grote Sinterklaas)Patron des écoliers, (patroon van de leerlingen)Apporte-moi des pommes (leg wat appels)Dans mon petit panier (in mijn mandje)Je serai toujours sage (ik zal altijd braaf zijn)Comme une petite image (braaf en stil)J'apprendrai mes leçons (ik zal mijn lessen leren)Pour avoir des bonbons. (om snoepjes te krijgen) Venez, venez, Saint Nicolas, (Kom, kom, Sinterklaas…en tralala)Venez, venez, Saint Nicolas,Venez, venez, Saint Nicolas, et tra la la... In het rijke repertoire van Nederlandse sinterklaasliedjes valt op dat de tekst soms in Nederland en Vlaanderen niet altijd overeenkomt. Geen idee hoe dat komt, al kan de religie er iets mee te maken hebben: het gereformeerde Nederland versus het katholieke Vlaanderen. De Franse teksten zijn ook soms verschillend. Zo zongen wij: Apporte-moi du sucre (leg wat suiker ipv appels)Comme un petit mouton (als een lammetje ipv braaf en stil)Je dirai mes prières (ik zal mijn gebedjes opzeggen ipv mijn lessen leren)Dit had mogelijk te maken met het feit dat net na de oorlog er aan kinderen veel suiker werd gegeven om zogenaamd aan te sterken en dat er moest gebeden worden. Terwijl ik de liedjes hardop meezing (sorry, buren), denk ik terug aan de pikdonkere nachten waarin ik mij bang afvroeg of de sint gemerkt had dat ik niet zo braaf geweest was als een lammetje. Als de nacht nadien de heldere maan door de bomen scheen en de ontelbare sterren fonkelden, wist ik dat hij weerom plechtig zou verklaren dat er dit jaar geen stoute kinderen waren.  

Vic de Bourg
22 2

Toevalstreffer

De slotpoort is de enige toegang tot het versterkt kasteel. Als de brug is opgehaald, komt er niemand meer in. Weinigen weten dat er nog een buitendeur is die achteraan uitgeeft op de slotgracht en toegang verleent tot de vroegere kerkers. Aan de overkant van het water blijft ze onzichtbaar door de dichte klimop die tot aan de kantelen reikt.   Het is geen weer om een hond door te jagen, maar Rodolf wacht geduldig in zijn sloep tussen het hoge riet. Zijn waadpak, rubberen lieslaarzen en waterdichte winterjas beschermen hem tegen de ijzige noorderwind. Daar ziet hij het schijnsel achter het gebladerte, het teken dat hij kan overvaren. De striemende regen deert hem niet. Anita, de keukenmeid van het kasteel houdt zich aan hun afspraak.In een oude deken heeft ze de twee kostbare kandelaars gewikkeld die ze eerder ontdekte in een afgelegen en vergeten kamer van de burcht. Haar lief, Rodolf, heeft dit plan bedacht. Moeizaam meert hij aan bij het vermolmde opstapje. Met de roeispaan tikt hij op de deur die in al haar voegen kraakt als Anita ze openrukt.  In het pikkedonker zijn de geliefden slechts schimmen. Ze praten niet met elkaar ook al overstemt het gure weer alle geluiden. Voorzichtig zakt de buit in het bootje. De deur sluit weer en de sloep vaart weg. Rodolf schuimt alle markten af zowel rommel, brocante als antiek. Zo dikwijls ze kan, vergezelt Anita hem. Vandaag geniet hun stand op de antiekbeurs veel bijval, niet in het minst door het uitzonderlijke koppel kandelaars die ze tentoonstellen. “Te laat”, sist Anita. Ze ziet haar bazin, de kasteelvrouw, resoluut naar haar toestappen.“Anita! Wat leuk je hier te ontmoeten en wat een prachtige kandelaars hebben jullie meegenomen. Mijn vader had vroeger soortgelijke exemplaren, die totaal zoek zijn geraakt.”

Vic de Bourg
15 1