De grootst gemene deler
Ver weg van trapsgewijs geformuleerde zinconstructies en consciëntieuze woordkeuze woont een eenzaam man, die door vooringenomenheid zelden nuanceren kan.
Plompe en taalarme zinnen tieren welig en kleuren de man’s voortuin naast het pad gevuld met zijn, door zelfgenoegzaamheid, verzameld puin
De trappenhal is bekleed met de tristesse van zorgvuldige uitgekozen woorden, die ondanks minutieuze formulering, alsnog worden misverstaan.
De hal leidt naar een toren op zulke hoogte dat je vergeten zou wat er eerst was: de eenzame man’s eisen of diens blindheid voor andermans bestaan.
Het is waar: in de voorzichtigheid met taal onderscheidt de botte bruut zich van de zachtzinnige ziel. Een boodschap die door voorgaande bezoekers van de man wel te begrijpen viel.
ALLEEN zorgt het gebrek aan empathie ervoor dat de eenzaam man die naastenliefde niet begrijpen kan.
Op een dag sterft het bezoek, op zoek naar goedkeuring van de man, uit.
De man zit vaak hoog in zijn door veroordeling getoornde toren en waar ooit een foto van zijn familie hing
Hangt nu een spiegel, die de mans gebroken dromen duidt.