Lezen

Brief aan God

God, De zomer is bijna voorbij. Ooit schreef ik dat de herfst een tweede lente is, maar dan mooier: een gouden seizoen waarin de bomen zich tooien in oranje en roodbruine kruinen alvorens hun bladeren te verliezen. Vandaag zou ik het anders formuleren: De herfst is een lente die achterwaarts hinkend het graf in loopt. Als katholieke jongen behoor ik daar hoopvol over te wezen. Na Dood komt Opstanding en katholieken zouden zichzelf niet zijn als ze geen resem feestdagen hadden om ons daaraan te herinneren. 1 november: Herdenking van de heiligen en martelaren van het Geloof. 2 november: Wereldwijde bidmarathon voor de zielen in het vagevuur. En op 25 december, wanneer de gouden boomkruinen al lang liggen te rotten, gedenken we de komst van Uw Zoon Jezus Christus, de Messias waarin elke christen opnieuw geboren wordt. Ja, daar kijken we met z’n allen enorm naar uit. Alleen jammer dat er in aanloop naar die Wedergeboorte zoveel dood en ellende te betreuren valt. In afwachting van het Heil waar we al twee millennia naar uitkijken, zoeken we naar tekenen van Uw goedertierenheid en smeren we zalfjes om de Dood op afstand te houden. Tevergeefs, zo blijkt. Mijn neus loopt, er kleeft snot aan mijn huig, mijn oren suizen, ik kreeg antibacteriële zalf voor de ontsteking aan mijn linkerooglid en twee weken geleden is de hond gestorven. Ze was net geen acht jaar – een vrolijk, meelevend knuffeldier op het toppunt van haar bestaan. De vraag waarom het U behaagt om het onschuldigste aller schepselen in lethargie te storten, te verblinden, in verwarring achter te laten en vervolgens waanzinnig te maken omwille van een tumor in haar hersenen, is ongetwijfeld deel van Uw Mysterie en dus uw integriteit – die ik nimmer wil aantasten. Tenslotte zijn we beschaafde mensen in dit land. Toch begint een mens zich vragen te stellen. Men zegt dat U de God van de Gerechtigheid bent. Men zegt ook dat het onrecht van de wereld niets te maken heeft met Uw wil, maar met de wil der mensen. Zelfs tumoren, epidemieën of meteorieten die onverhoeds op een miljoenenstad vallen, stellen Uw rechtvaardigheid niet ter discussie. Daarvan zegt men dat het simpelweg Dom Toeval of Dikke Pech is. Ook zegt men dat er geen grashalm kan knakken buiten Uw Wil om. Men zegt zoveel. Bijvoorbeeld dat Uw Wil zich aan iedereen op een andere wijze openbaart: aan de joden door de Wet en de Profeten, aan de christenen door de komst van Uw Zoon Jezus Christus en aan de heidenen door de stem van het geweten. Is het misschien mijn heidens bloed dat spreekt, wanneer ik zin heb om met mijn hooivork naar de hemelpoorten te trekken om op de deuren te bonken en U ter verantwoording te roepen? Misschien is het grootste mysterie niet gelegen in Uw rechtvaardigheid, maar wel in het gegeven dat schepselen zoals ik genoegdoening eisen. We willen het leed verzachten, de deugd belonen en de misdaad straffen in de wetenschap dat we in dit leven geen rechtvaardiging vinden en van dat andere leven geen teken krijgen. Onlangs hoorde ik een theoloog zeggen dat christenen geen kennis delen, maar een mysterie. Geloof is geen overtuiging, maar een vertrouwen. Is het mijn heidens geweten dat opspeelt wanneer ik me stilletjes afvraag of je kan vertrouwen in iets waaraan je twijfelt? Van een afstand bekeken zijn we spilzuchtige biochemische fabriekjes van aan elkaar geklodderde cellen, woonachtig op een gecompliceerde zandkorrel in een uithoek van het grote niets. Maar als we terug in onszelf kruipen, in ons vel dat schuurt en trekt, in onze organen die smeken om voedsel en seks, in ons brein dat smacht naar liefde en in onze rol als medespeler in een groot menselijk drama, dan transformeren we in hopeloze kruisvaarders. Ik ben een mens met grootse plannen. Ik timmer aan een carrière, let op mijn voeding, blijf fysiek actief en geef geld aan goede doelen. Ik zie de weg door het bos, draag het beste kompas en de stevigste schoenen. Maar wat ben ik daarmee als mijn voeten wegzakken in het moeras? Nog even en de zomer is gedaan. Alles is gezegd, alles is beleefd. We zijn lege hulzen die wachten op de vuilkar, maar we kaarten nog wat na terwijl Dylan op de achtergrond neuzelt: Knock-knock-knockin’ on Heaven’s Door. Nog even en het is weer zover. Jaren geleden, rond deze tijd, beroofde een vriend zich van het leven. Dit jaar is de hond gestorven. Mijn neus loopt, mijn ooglid is ontstoken en er kleeft snot aan mijn huig. Ik voel m’n voeten wegzakken in het moeras. Gelukkig heb ik mijn kompas meegebracht. Mazzel, God. Amen. Pieter Van der Schoot

Pieter Van der Schoot
19 1

Manisch durven zijn

Je kan last hebben van bepaalde stoornissen als schrijver, zoals er zijn: manisch depressief, bipolair, dyslectisch, ADD, ASS noem maar op. Veel voorkomend bij schrijvers. Of niet? Tja, niet altijd. Net als elke andere mens heb je nu eenmaal te kampen met problemen en moeilijke momenten. En ja soms zitten er achter op de zetel van de racewagen een aantal jeugdtrauma’s, een of andere (leer)stoornis en een etiquette die een therapeut ooit op je kleefde toen je het even allemaal niet meer zag zitten.  Ondanks dat is schrijven voor mij ook manisch durven zijn.  Want het is net zoals met kunst maken: het op een geoorloofde manier in een psychose komen en je ding doen. Een manie in een wereld die je zelf creëert en waarin je helemaal jezelf kan zijn. Net zoals bij een carnavalist, waarbij je als hardwerkende burger even kan ontsnappen aan alle ellende en opgedrongen commerce van wat je moet eten, drinken en zien om je goed te voelen. En net op die momenten wanneer je aan je eigen praalwagen mag werken, dan doe je dat met volle overgave. Dat stukje heb ik mezelf toegeëigend in het schrijven, in mijn geflipte wereld die minder gek is dan de wereld daarbuiten, omdat ik het orde en zin kan geven en woorden als gedachten kan weven in personages die voor mij uitzoeken wat echt belangrijk is, omdat het anders te moeilijk is om uit te leggen. Ik wil wel praten en open communiceren, maar al te vaak blokkeert die deur en blijkt dat er niet geluisterd wordt, of ligt wat je zegt te gevoelig.  Dan keer ik introspectief naar binnen, zoekt die angsten op, zoek de uitgang in het schrijven, van wat ik zie en tonen kan. Massa’s schreef ik zo al, ongepubliceerd. De echte kunstenaar is natuurlijk die mens, die dat kan zonder omwegen en zich daarin kwetsbaar durft tonen. Zo ver ben ik nog niet.  Ik zoek en wonder me heel wat af. Wie ben ik in deze wereld? Hoe vergeet ik, zonder vergeten te worden? Hoe laat ik het verlangen los, om verlangend te zijn? Net als Ingmar Bergman zoek ik me een weg door dit leven heen, om te kunnen blijven staan. Na het bestaan. Dus, als schrijver helpt een kleine psychose op tijd en stond, een geforceerde flow met als gevolg een relatiecrisis. Niet makkelijk voor je naasten, maar het is niet anders.  Schrijven is een gelukkig gebrek waar je bij momenten diepongelukkig mag zijn en andere momenten euforisch. Het is die kleine gekte achter zelf opgezochte gesloten muren, omdat het de enige manier is voor je om te overleven. Het is een dans die je voortdurend oplaadt, van snel, naar traag en zo ritmisch doorheen je leven beweegt, je valt en je staat op, je doet een schaarbeweging en een lift, alles om die ander te entertainen terwijl je jezelf uitput. Want je wil verder geraken, verder dan de dag dat je jezelf verloor en niet meer terugvond. Die dag wil je niet opnieuw meemaken, je wil er wel nog over schrijven, maar met afstand.  Je creëert je eigen labyrint en zet de deur open voor de ander, in de hoop dat die jou vindt en zelf ook helder en duidelijk de uitweg ziet, een mooie uitweg die je uiteindelijk zelf – al schrijvend – ook vindt, waarna je in een nieuw verhaal terecht komt. Of hetzelfde verhaal, maar anders, want ja hoeveel verhalen zijn er al wel niet geschreven? Veel, erg veel, en toch verschillend. Schrijven is manisch, en ook zoveel meer dan dat cliché. Het is hard werken op vrije momenten en geloven dat het kan, dat je echt iets te vertellen hebt en je jezelf in het diepst van je zijn vinden kan, in de hoop dat de ander het begrijpt en je die ander kan meenemen, in een avontuur op weg naar zichzelf.  Zo is het en zou het moeten zijn, voor mij althans, en voor jou?  

Bart Vermeer
52 2

wachtend

Ik ben een kluizenaar. Ik hou ervan om in mijn kamer te zitten, met mijn sokken die mijn schenen aanraken als ik in kleermakerszit zit. Tot mijn rechtervoet gaat slapen en ik weer anders moet gaan zitten. Tot mijn hoofd te zwaar wordt voor mijn nek om hem te dragen. Of tot mijn rug schreeuwt voor verlossing. Lezend, film kijkend of idee op schrijvend.  Maar dit is romantisch opgeschreven. Vaak bestaat zo'n dag thuis uit youtube kijken al zoekend naar een nieuwe video. zoekend naar een nieuw medium dat zogenaamd mijn nieuwe inspiratie moet zijn.  Kijkend naar de mensen waarbij het wel lukt om hun ideeën uit te werken tot creaties.  Ik loop vast door al het vergelijken met andere en hun creaties. Ik wil van alles, maar het werkt uit tot niets.  Wachtend leef ik, wachtend op een hele lange wachtlijst. Wachtend tot ik langzaam mezelf in de spiegel zie veranderen. luisterend naar hoe mijn stem steeds nieuwer gaat klinken. Dat mijn stem mij niet meer verraad. Dat ik daar niet meer over na hoef te denken. Dat ik mezelf ouder zie worden en dat ik eindelijk niet meer stil sta.  Maar tegelijkertijd ben ik bang, bang voor dat ene dat niet meer ongedaan kan worden gemaakt. Wat als ik straks in die spiegel kijk en ik diegene niet meer herken? Dat mijn stem niet meer herkend wordt aan de andere kant van de telefoon. Maar ik weet dat ik deze stap nodig heb om te kunnen groeien. Om verder uit te kunnen zoeken wie ik ben. Om me te kunnen uiten als wie ik denk dat ik ben. Om die snor te kunnen groeien.  Het is tijd voor mij om te dansen. Één  worden met mijn lichaam op het ritme van de muziek. tijd om al de niet op tijd uitgewerkte ideeën maar tijd te geven. Tijd om toch nog die puberjongen te zijn. Ik wil niet meer dat meisje zie in de spiegel of dat meisje horen als ik praat of lach.  

Miles
10 1

mémoire du maroc

PARAVAN  Marokko het mooiste land ter wereld met de vriendelijkste mensen.   ************************************************************************************ FOTO GALLERY verf ed  https://www.2dehands.be/q/verf+ed+/ *********************************************************************************************** Foto: on the road again 2006  https://www.2dehands.be/seller/view/m2074762985 ****************************************************************************************   Rond 1995 heb ik dat werk gemaakt. Ik noem het "altaar der culturen."Links ziet men een tv, onze gemeenschappelijke identiteit valt van het - silicium - glas - zand.De gemeenschappelijke informatiebronnen zijn verdwenen.De wijzen van vroeger opgevolgd door radio en uiteindelijk als laatste de tv die een ongeveer gemeenschappelijke boodschap uitdragen is niet meer.De informatie is versplinterd.Rechts ziet men een gietijzeren kandelaar daar in een mensenhoofd in papier. Stukken teksten. Krantenpapier "De encyclopedische mens".Gietijzer = nationalistenKandelaar = religieIn het midden staat de hedendaagse mens. Opgesloten. "de encyclopedische mens".Dit deel is gemaakt van een reclame voor lippenstift.Regeneratie KosmetikIn de dubbele wand gaan luchtbellen in het water de hoogte in.In die dubbel - transparantie - plexiglas zit diezelfde "encyclopedische mens".Het geheel staat op dunne platen, glas = chips = zand = silicium.Het geheel steunt op een gietijzeren pilaar = industriële cultuur.De gietijzeren plaat staat op de grond = landbouwcultuur.HET ALTAAR DER CULTUREN. Ik woonde toen in de Aalmoezenierstraat in Antwerpen. De jaren 90 tig. http://www.anamorfose.be/verf/misc-images/verf-t-i-r-e

verf ed: Contemporary ArtTIST
6 0

Het meisje in de spiegel.

Ik heb haar weer gezien vannacht ... Wie, mam? Nou, dat meisje. Heb je gedroomd over een meisje? Nee, ze is hier wel vaker s'nachts, ze stond in de tuin. Het gesprek tussen mijn dementerende moeder, mijn zus en mij, begon gemoedelijk, nu kijken we elkaar gealarmeerd aan. Wat gebeurd hier in huis als wij er niet zijn. Ik besloot om door te vragen; vertel eens, hoe ziet ze er uit weet je dat nog? Mijn moeder peinst in de verte, jong begint ze en ze zegt niets, ze kijkt alleen maar. Ik heb haar al weggejaagd, maar ze gaat niet. Gedachten schieten door onze hoofden, een thuishulp die s'nachts terugkomt? Iemand van buitenaf, die ontdekt heeft dat mijn moeder dementerend is en daar misbruik van maakt? Het zou niet de eerste keer zijn dat dit voorkomt ... Samen controleren we ramen en deuren, kijken in de tuin of daar iets opvalt, niets bijzonders. Ik ga de thuiszorg bellen, er blijkt geen meisje te komen, maar een wat oudere dame, die al jaren ervaring heeft met mensen zoals mijn moeder. Ze beloven extra op te letten en bijzonderheden in het logboek te zetten. Niet helemaal gerustgesteld gaan we naar huis terug. De berichten over het meisje blijven komen van mijn moeder, ze is zelf ook bang geworden en boos omdat ze niet weggaat. Mijn zus is de week erop alleen met haar en vraagt of ze kan aanwijzen waar ze het meisje heeft gezien. Ze lopen samen naar de slaapkamer en mijn moeder kijkt om zich heen. Daar, zegt ze, kijk daar staat ze! Mijn zus draait zich om en staart naar het spiegelbeeld van mijn moeder. Mijn moeder zag zichzelf als meisje in de spiegel, maar herkende haar niet meer. De rust keerde terug in huis, nadat de spiegel was afgedekt. Lot van Tol.

Lot van Tol
26 5

AFSPIEGELINGEN

Toen ik hem zijn vergeten drinkbus aanreikte door de tralies van de ijzeren poort van de atletiekpiste, waar het laatste sportkampje van de zomervakantie uit de startblokken was geschoten, zag ik mezelf in drievoud. De poort was reeds gesloten. Onhandig voor vaders die de drinkbus van hun zoon komen brengen, maar wel veilig. De meeste kinderen van tegenwoordig zijn naast ongeleide projectielen ook vrijpostige mini-volwassenen met een sterkere eigen mening dan die van de gemiddelde HLN-commentator. Er durft er wel eens eentje ontsnappen. Omdat ik niet binnen kan, schal ik de naam van mijn zoon over de sportvelden, waar de dauwdruppels zich nog verstoppen voor de talloze sportschoentjes. Met armwieken en wat ostentatief op en neer springen lukt het me om de aandacht te vangen van een van de begeleiders, nadat ze me waarschijnlijk verwarde met een jogger die op een bizarre plek zijn stretchoefeningen kwam uitvoeren. ‘Mijn zoon was dit vergeten’, zeg ik. Zij en ik weten dat ik bedoel dat ik dat vergeten ben. Maar we verstaan elkaar. Ik overhandig haar de fles en zij geeft hem meteen aan mijn zoon, die er gelijk uit drinkt, om te controleren of zijn vader hem wel heeft gevuld. Dat bleek zo te zijn. Voordat ik huiswaarts keer, blijf ik even staan. Ik zie drie versies van mezelf. Zo gebeurde het wel eens dat ik als negenjarige jongen dingen vergat, zowel thuis als op school of op sportkamp. In de ogen van het zwarte meisje zag ik mezelf op vijftienjarige leeftijd als begeleider van jongere kinderen. Dezelfde vreemde cocktail van een aarzelend voorkomen en korte, vranke woorden. Zoals zij droeg ik toen de boodschap uit: wereld, help mij! en wereld, laat me met rust!Ten slotte zag ik mezelf als mijn eigen vader, die in mijn herinnering altijd blij was dat hij ons ergens kon afzetten. Wellicht moet hij ook deze knagende dualiteit in zijn binnenste hebben gevoeld, want hoewel ik graag even kinderloos ben, mis ik ze al.

Lennart Vanstaen
46 3

Dat zijn tijden die niet meer terugkomen

Ik zit tegenover mijn moeder en mijn gezicht begint te bloeden. Zij wijst me erop, want zelf voel ik niets. In haar bijzijn slaapt het kind; dat is het beste voor iedereen.Ze wil een potje mercurochroom uit haar badkamer halen, weer eens moeder zijn. Ze dringt aan, maar ik verkies een papieren zakdoekje boven een nog roder gezicht. Met wat deppen stopt het bloeden.Ik wist niet dat dat nog bestond, de flesjes 'rood' uit mijn jeugd. Voor geschaafde knieën en ellebogen en troost. Hoewel ik de zorgrol heb overgenomen nu ze zoveel vergeet, ontroert haar gebaar. Ik wou dat ik haar hersenen rood kon kleuren. Repareren wat niet meer te maken valt. Mijn vader komt thuis van het boodschappen doen en begint te vertellen. Over vroeger, toen hij nog een kleine Jozef was.Lang heb ik hem niet gekend, ook al was hij aanwezig, maar de laatste tijd lijkt hij nog snel dingen te willen doorgeven voor het te laat is. Ik hoor hem graag, leer hem graag kennen zo op de valreep.Hoe hij hield van meester Fons, die ook nog eens hun buurman was. Hoe Fons hem tot 'Beste leerling van de klas' maakte. Trots. De spelletjes die meester Fons met zijn leerlingen speelde. Hen opdroeg bewegingloos te blijven zitten, en dan bij iedereen kwam proberen. Tot een straaltje water in de nek.Mijn vader toont het kind, zijn stem kraakt een beetje van weemoed. Hij zegt: dat zijn tijden die niet meer terugkomen.Maar ook: hoe de jongens op hun twaalfde hun eerste sigaret kregen. Hoe vanzelfsprekend dat was.En op school liet de Sint voor elke jongen drie sigaretten achter in de holte voor pennen in de lessenaar.Mijn vader zucht: ja, dertig jaar ben ik nu rookvrij. Ik herinner me zijn pogingen, het vallen en opnieuw proberen. Het autoraampje op een kier tijdens het rijden, wij desondanks achterin in de rook. Toen bracht de Sint al mandarijnen. Met ons drieën gaan we de tuin in voor muntbladeren. Beide ouders plukken en vullen een plastic zakje voor mij, om mee te nemen. De muntgeur bedwelmt meters rondom. Zij zeggen niets (meer) te ruiken. 

Katrin Van de Velde
14 0