Lezen

Mieren voor de gier

Met haar altijd erotische lippen eet Lolita brood. Dat gebeurt bijna dagelijks. Ik wacht steeds tot die eerste beet. Ik roer nimmer suiker door mijn koffie. Alvorens zij die hap heeft doorgeslikt. De krant is van papier. De gier zit op de nok van het dak. De mier verschuilt zich in de menigte. Dergelijke evidenties. Neen. Ik schrijf ze nergens op. Ik ben immers niet zot. Dat weet de verse dageraad. Lolita glimlacht. Omdat zij wonder boven wonder mijn gedachten lezen kan. De gier hij lust ze allemaal. Ze kunnen zich slechts tijdelijk verstoppen in een spleetje smaller dan zijn nek. In een holte dieper dan zijn snavel. Wij weten dat het nonsens is. Ons leven. Deze wereld. Een gier die zich met mieren voedt. Ik lees het papier. Terwijl Lolita doorbijt verdereet. Hier staat het, in De Standaard. Zelfs de trouwste vogelsoorten gaan uit elkaar wanneer de temperatuur stijgt. Ik lees deze kop zowaar luidop terwijl haar keel aanstalten maakt. Om nog eens te slikken. Bij dergelijke rampberichten. Is aarzeling niet aan de orde. Ik sta op. Ik zet de thermostaat wat lager. Ik wrijf over haar linker schouder omdat zij altijd. Met de linkerhand haar kopje grijpt. Zij drinkt zwart. Zij glimlacht. Hoe moet het dan verder? Als de lente komt. De bodem opnieuw warmte krijgt. Wanneer de zomer zich weer zonder schaamte meldt. Wij spreken altijd schoon tegen elkander. Wij vegen mieren op. Wij zetten ze buiten en wanneer wij kip eten. Dan is de karkas voor de gier op het dak. Bovendien schamen wij ons zelden. U moogt dat gerust weten. Lolita en ik. Wij zijn van de vogelende soort. Achteraf liggen wij altijd hand in hand. We staren dan naar het plafond. Naar de sterrenbeelden die ik daar geschilderd heb.  Dat beweer ik toch en wij denken nooit terug aan het gevogelde. Luisteren enkel naar de mus. Die één vleugel strekken onder de Boomse pannen. Ik zeg haar dat ik het ook niet weet. Hoe het verder moet. Of dat koppeltje zwaluwen nog terugkeert. Hoe wreed de opwarming tekeer zal gaan. We blijven liggen. Hand in hand. Het vel. Het is volkomen naakt en wij slapen. Op een rug die ons verdraagt. Terwijl een wolfspin stil het koude glas betreedt. Ons hart een ritme vindt. Dat ons nog even leven laat.   uit de reeks 'Residu'

Bernd Vanderbilt
4 0

De laatste uren van het jaar

De tijd gaat snel, u kent dat welDe laatste dag van het oude jaar een dag meer   wie voelt dat nog elke nieuwjaarsbrief is klaar De laatste bus   de laatste groet de laatste baxter  omdat het moet hoewel dat echt niemand weet verstandig denk ik   ik vergeet De laatste uren van de laatste dag dat het feestelijk  rustig  blij  gezellig zot of wat u ook  wenst    wezen mag ’t is voorbij   en dat is stellig De laatste blog   wat nog te schrijven wat zal u lezen   zoveel om te zwijgen jaaroverzichten, diepte-  hoogtepunten bij verkiezingen al eens wat stunten Oorlogen en hun misdaden vaak in meervoudige kwadraten een ziekenhuis voor één soldaat nogal wiedes wie dan ‘winnen’ gaat Optim- pessim- realisme in zo’n statistiek gewrongen ’t wordt Gauss-curve toerisme weer een eindterm afgedwongen Narcisten en puristen van horen zeggen  wat we wisten kleuters in de Wetstraat als dat maar niet tegenslaat Elke avond vol bekende mensen toch maar één Warmste Week wie weet nog wat we vorig jaar wensten wie vat nog echt de onbekende leek U ziet, ik weet niet echt wat schrijven mijn plannen zijn voor volgend jaar dat is over enkele uren en mijn Nieuwjaarsbrief is – wéér – nog niet klaar Al wat wenselijk is, een richting die goed voelt om te volgen en ruimte om af te slaan   bij twijfel begin gewoon van voor af aan Van schrijven lezen uitdaging mooi taalgebruik   en zo mogelijk geen fouten  dat blijkt een heel ding ik oefen zelf ook daaraan Allez, tot volgend jaar, nu is ’t gedaan !  Anne-Mie

Anemos
5 0