de wereld (die welt)
Ik ben de wereld. De molshopen in mijn tuin. De wereldreizen die ik nooit zal maken. Spaghetti bolognaise met krampen als gevolg. Ik ben Turkije, algebra, Obama met tandpijn. Ik ben de slechtste reclame ooit, die van Jetair, met die twee etters van kinderen. Ik ben Walter Capiau, Frank Deboosere, Bart De Fucking Wever. Ik ben de onopvallende decolleté van vrouwen die niet beseffen dat ze prachtige borsten hebben. De grasmachine van de buren, een geeuw die langer mag duren. Ik ben de ontbossing, de uitlaatgassen, de overbevolking, de goedkoopste tuinslang uit de Aveve. De Nopri van vroeger. De bio-time producten uit de Colruyt. Dreamland waar kinderen hysterisch huilen omdat ze niet weten wat te kiezen. Ikea waar mannen verdwaasd achter hun vrouw aansloffen. Verse basilicum op tomaten, met een heerlijk vinaigrettesausje, zelf gemaakt, met honing en mosterd. Ik ben Suske en Wiske, Roodkapje, Pippi Langkous. Walter Van Beirendonck, huilend bij zijn moeder. Ik ben zijn moeder, vrezend voor dementie. Ik ben de regen, de roltrappen van de Inno. Of van de metro in Londen. Ik ben de hoeren van Brussel-Noord. De orang-oetangs van de Zoo in Antwerpen. De pony hier in de weide naast mijn huis, met zijn megagrote lul. Ik ben het, de man zonder boodschap, zonder enige clou. Zonder verhaal, zonder begin en zonder einde.