Daar en Hier
Dag beste correspondent,
Zal ik u een naam geven? Of toch in het anonieme blijven? Ach de tijd, de komende weken zullen het leren. Dit is mijn eerste brief, er zullen er nog 7 volgen denk ik. De regen slaat tegen de glasdeuren en laten een spoor van druppels achter. Veelal kleine druppels aan beide uiteinden van de deur en in het midden meer langgerekte sporen van water. Het is koud, nee niet in huis, maar buiten. Dat heb ik vandaag ondervonden toen ik naar Amsterdam reisde naar het werk. De lucht is grijs met verschillende nuances. Sinds ik terugben sinds begin Maart, zie ik meer, anders ook. Ik probeer de oceaan die ik ‘daar’ vanuit mijn slaapkamer zie (als ik rechtop sta) en hoor bij de juiste windsterkte (wat is Beaufort een mooie naam om dit te meten) en waaiend vanuit de juiste richting, die impact van de Oceaan 'bij mij te houden’ . Dat kan natuurlijk niet, een Oceaan laat zich niet voegen, temmen, internaliseren, meenemen of wat dan ook. Maar ik kijk wel dagelijks naar een paar favoriete foto’s van de Oceaan, de liefde kan eenvoudig niet wegebben, vervagen. Ik zal u meer schrijven over de dualiteit van Hier en Daar! Als ik daar ben voel ik mij meer geaard en voller levend. Meer in het hier-en-nu, daar en dan natuurlijk, ha ha. De lucht wordt donkerder grijs nu, de buien die in de verte hangen komen dreigend deze kant op. Mijn uitzicht is vanaf de vierde en tevens bovenste etage. Rechts kijk ik op een grote flat, links is het zicht op het Spaarne, weliswaar met een kreeftenblik, ogen op steeltjes. Ik houd van rivieren, bochten en stromend water. Net als van de zee, de golven, het zand, ook al is de lucht grijs en zijn de golfjes klein. Dit Noordelijke vlakke land blijft altijd mijn land, mijn moeder-en vaderland.
Ook uw landschap, taal, muziek (Jacques Brel) zijn mij dierbaar. Ik fiets graag door het Vlaanderenland, drink zo nu en dan een Belgisch Kloosterbiertje. Het spreken van het Vlaamsch hoor ik graag. Als ik in Antwerpen of Gent ben, vraag ik zo nu en dan de weg om de Vlaamsche klanken te horen. Ik ben niet taalkundig onderlegd, neen helemaal niet, maar mijn hele leven kan ik van zinnen, klanken en taal genieten. In de bus of trein let ik altijd op mooie dialogen, want daar ben ik niet goed in, maar veelal vergeet ik ze weer voor ik op kan schrijven. Gisteren ben of heb ik met de buurvrouw naar zee gelopen, eerst nog in de regen, maar al snel brak het licht door.
-Dat is het, dat licht daar- En het licht hier is onontbeerlijk. De buurvrouw, ik noem haar Anne, heeft een harde stem en als we praten deins ik altijd enigszins van haar af. Ze heeft ook een gestolde lach. Zo’n lach waar eigenlijk van alles achter zit. Of niet. Alles is natuurlijk interpretatie. Ik denk op een donkere dag, dat ik ook wel eens hard lach om maar niet te voluit te gewaar te zijn van wat er is, of wat er niet is. Anne sprak opgewekt over haar recentelijke reis. Ze heeft het fotoboek al klaar. Ik vind het prettig met haar te wandelen, maar het gesprek is beperkt. Vroeger legde ze nog wel eens ‘werkdilemma’s’ aan mij voor, maar ze heeft een modus vivendie gevonden om de laatste twee jaar goed af te ronden door minder uur te werken en andere zaken.
Terug naar ‘Daar’ : Die mens, die land, die See, die lug, die berg, ieder jaar wordt mijn ‘liefde’ voor Zuidelijk Afrika dieper, veelzijdiger en verfijnder. Met plezier kijk ik naar de stapel outdoor tijdschriften die liggen te wachten tot ik er aan toe ben. Een Belgische vriend vroeg onlangs of ik wel eens overweeg om me er te vestigen. Nee, dat niet, niet alleen omdat ik aan NL gebonden door een broer die verpleegd wordt in een verpleegtehuis, en die ik wekelijks bezoek. Maar ook omdat ik het voorjaar en zomer in NL zo heerlijk vind. Dit is mijn plek om te blijven, ZA is een plek om jaarlijks te bezoeken en weer te verlaten. Altijd met melancholie, dat wel.
Nu regent het niet meer, ik hoor nog wel de wind door de deuren. Als er toch eens geen regen was, zoals in Kaapstad, waar regendansen zijn verdwenen en mismanagement de pers opport en paniek zaait. Regen is de natuurlijke bondgenoot van de mens. Zonder regen geen bomen, geen gewassen, geen groei en bloei. Ik ken ook de tropische buien, met kanjers van druppels, kop en schotels in de modder. Cats and dogs. Dat mensen dan hun rieten huizen in vluchten of onder een bananenblad hun weg vervolgen. Wij gingen juist op blote voeten in de modder de weg op om te dansen en onze jurk en broek kletsnat te laten worden. Dat was lang lang geleden in Suriname. Het wordt langzaan donker in de kamer. Ik sta op om wat kaarsen aan te steken en wil het voor vandaag hierbij laten.
Morgen wil ik verder gaan en een ‘bouwvakker’ in het verhaal weven.
Ik hoop dat dat kan in deze opzet.
Fijne avond, groet, Nikki