Tijdens de groepspsychoanalyse in paviljoen Ter Dennen vertelde Charlotte rustig over de aanrandingen van haar kolerieke stiefvader. Iedereen was stil behalve de autistische, schizoïde Léon die domweg zat te glimlachen.
‘Waarom moet je glimlachen, Léon?’ vroeg de therapeute.
‘Ik geloof er niks van.’
De verpleegkundigen moesten Charlotte (horizontaal) overbrengen naar de dienst spoedgevallen. John sloeg Léon met een linkse op diens neus.
Vervelend, al dat gedoe, dacht ik.