Soms durf ik op te staan. Te verlaten. Te gaan door land vol schil en onverschil.
Ik ben op reis. Zonder hondje en dan is iedere wagon die van een trein der traagheid. Vóór ik opstapte, wilde ik nog iets kopen. Banaan? Wat letters op papier misschien. Om haar te verjagen. Onuitspreekbaar is ze, die stilte in mijn hoofd.
Het was ginds, aan die kiosk, naast die eenzame, laatste telefooncel. Er stond vóór mij een jongentje met in de hand een reep verpakt in bruin.
'Word ik dan een Marsmannetje?', vroeg hij mij.
Ik stelde hem gerust. Ik sprak.
'Dat maakt niets uit. Iedereen die je graag ziet, zal van je blijven houden.'
uit de reeks 'Reizen met Ricky'