Er staat een lange rij wachtenden bij de bakker. Exact 15 gele hesjes. Ik heb tijd om ze te tellen, want ze rekenen elk afzonderlijk af. Mocht u zich afvragen wat de gele protestbeweging bij de bakker doet, kan ik u geruststellen. Het is een groep met verkeersveilige meisjes van de jeugdbeweging.
Een van de meiden heeft een oude fietspet op haar hoofd. Ze lijkt op een wielersupporter uit mijn jonge jaren. Misschien is de pet nog van haar vader geweest. De klep van haar petje staat omhoog, zoals de echte wielerfans dat deden. De naam van de renner, die ook op de onderkant van de klep staat, komt dan beter in beeld. Ik had er vroeger eentje van Lucien Van Impe en een van de Boerenbond, maar dat was eigenlijk geen echte wielerpet. Die durfde ik tijdens officiële wedstrijden met de jongens uit de buurt niet opzetten.
Op de toonbank staat een schotel met proevertjes. In stukken gesneden koffiekoeken. Een slimme zet van de bakker om het hongerig gevoel van de klant te versterken. Vandaag zijn het stukjes van een eclair, van een rozijnenkoek en van een glaceeke. Genoeg voor alle gele hesjes. Al maken ze geen aanstalten om er eentje te proeven. Misschien durven ze niet. Een van de meisjes wel. "Is dat om te proeven?", vraagt ze. "Zeker", lacht de bakkersvrouw. "Neem maar. Het staat ervoor."
Die komt er later wel. In de school vertelde een leraar vroeger dat we een mond hadden gekregen om vragen te stellen. "En om te eten", antwoordde ik ooit. Het waren de jaren waarin je altijd honger leek te hebben.
Ondertussen hebben de gele hesjes afgerekend en ben ik aan de beurt. Er liggen nog een paar stukjes. Och, waarom niet?