Pak je kleverige poten en scheur ze eraf, je bent een minuscuul klein rozijntje nu. Mijn aardbeien krijg je niet, over mijn lijk en ik ben niet te doden, ik dood en jij sterft want zo gaat het nu eenmaal tussen ons. Je bent geverfd met de gal van de duivel, jij gifgroen kutmormel. Je bent vergezeld door klonen alsof je besef hebt van wat je bent en dat heerlijk vindt. Je krijgt er niet genoeg van, dus ik stel voor dat jullie elkaar verorberen want met elk hapje dat je afknabbelt word je nog meer jezelf door minder van jezelf over te laten en hoe minder er van je overblijft hoe gelukkiger ik word. Je staart me aan maar waar zitten je ogen zelfs? Moet ik mij geïntimideerd voelen hierdoor? Ik stamp moeiteloos je hele volk plat. Je moeder incluis. Je ene verzuurde breincel had jou nooit mijn territorium in moeten leiden. Er zijn honderden verschillende manieren om pijnlijk naar het hiernamaals te moeten vertrekken en er zijn honderden kleine soortgenootjes van jou om creatief mee te kunnen zijn. Helaas kan je niet schreeuwen maar aan de andere kant ben je de tinnitus niet waard. Wanneer ik klaar ben met je zullen de psychiaters mentale hulp nodig hebben en de zangers nooit meer zingen. Leed wordt je zuurstof en slachten de mijne, aan andere hobby’s zal ik geen behoefte meer hebben. Ik ben het die de cirkel van je leven zal afronden. Mijn monoloog stopt hier, laten we beginnen.
Geraakt door deze tekst? Maak het hartje rood of deel de woorden met je vrienden.
Zo geef je mee een stem aan de woorden van deze schrijver.
