De Aarde doet het niet

Anemos
13 mei 2020 · 0 keer gelezen · 0 keer geliket

De Aarde verdeelt niet in goed en kwaad.

Dat doet de mens of was het God?

De Aarde ziet niet, schuld of onschuld.

Ze juicht niet bij overwinning, noch joelt Ze bij nederlaag.

Dat doet de mens.

De Aarde haat niet, noch heeft Ze lief.

Dat doet de mens.

De Aarde weet niet.

Dat doet de mens.

Zij leeft gewoon, Ze zet zich continu in evenwicht.

Ze weet niet dat ze geeft, noch dat Ze neemt.

Ze voelt niet dat Ze de gastvrouw is, de Enige,

voor het leven in al zijn vormen.

Neen, de Aarde neemt geen wraak.

Ze zoekt evenwicht.

Ze herstelt, steeds opnieuw en weer en nog … één keer?

Wat doen de mensen intussen?

Ze dromen weer,

van groen en van hemelsblauw, van geel en koraalrood,

van appelblauwzeegroen en zelfs van alle tinten grijs.

Ze dromen weer van dansen en zingen,

van samen eten en drinken en ze zouden lachen

en iedereen die wil, doet mee.

De anderen kijken en zouden zien dat dit ook goed was.

Ze dromen weer van ‘gewone’ overstromingen,

van ‘gewone’ hete zomers, van ‘gewone’ strenge winters, van ‘gewone’ natte herfsten.

En mogen die ‘gewone’ grillige lentes ook terug?

Alle seizoenen op hun plaats, op de wereldbol en in tijd.

De rivieren meanderen weer.

De vissen maken zich klaar, onwetend, waarvoor ze bestaan.

De mensen dromen weer van de olifant, de vos, de haas en de giraf,

de fazant, de wezel, het everzwijn, de slang en zelfs de vieze dikke spin.

Dat die allemaal weer een plaats hadden, hun eigen plaats.

Ze dromen, die mensen, dat ze zelf plaats genoeg hebben.

Er was toch nog altijd elkaar!

De kinderen, ze mogen zíjn, lachen, springen, ontdekken.

Ze zien geen verschillen, die kinderen, ze zijn veilig.

Ze dromen verder van de bomen en de struiken, de planten, de bloemen.

Die mogen weer, zelfs het onkruid krijgt plaats.

De groenten doen mee en al die kleuren fruit.

Ze blijven maar groeien en geven en geven

De mensen dromen nog verder, ze zouden weten wat ze moeten weten,

vanzelf, zomaar.

Er zou genoeg zijn voor iedereen.

Ze delen, ze nemen, ze geven,

wat ze nodig hebben, wat overbodig is.

En de mensen dromen verder, dat ze weer kunnen leren.

Dat ze weer weten, echt weten.

Ze durven zelfs te dromen van knuffels, van handgeven, van hand-in-hand-in-hand-kringen en -slingeren, inhaken bij elkaar, van zoenen, van vrijen, van ravotten, van troosten.

Ze ontdekken hun eigen kunnen weer en gaan, lopen, fietsen, trammen, treinen.

Sommigen zwemmen zelfs.

Ayla, het aardkind en Aarde wisten zich toch ook met elkaar te verzoenen.

Ze wisten niet, ze kenden niet, ze dachten niet

Het was gewoon zo.

En de mensen dromen van nederigheid en dankbaarheid.

Van verzoening.

De mensen ontdekken alleen nog in traagheid verre landen.

Al het groen en andere kleuren, de dieren, de zeeën, de lucht, de zon en maan én zijzelf.

Ze zouden genoeg zijn. Maar nu, nu dromen ze nog.

Geraakt door deze tekst? Maak het hartje rood of deel de woorden met je vrienden.

Zo geef je mee een stem aan de woorden van deze schrijver.

Anemos
13 mei 2020 · 0 keer gelezen · 0 keer geliket