Svetlana, de Deense dog van de nieuwe buren, werkt Louisa op de zenuwen.
‘Die onnozele hond van de buren liep gisteren weer over ons erf,’ klaagde ze tegen haar man. ‘Spreek de buurvrouw daar nu eindelijk is over aan,’ ging ze verder. ‘Je moet straks een kip slachten, want ik ga vol au vent maken,’ zei ze tot slot.
‘Jaja,’ antwoordde boer Mertens.
Het vangen van de kakelende kip viel tegen. Met zijn kleine, kromme hakbijl onthoofdde de boer de kip die in een laatste stuiptrekking omhoog fladderde in plaats van het gebruikelijke, dwaze rondje te lopen. Ze kwam terecht in de dakgoot van de boerderij. ‘Godvermiljaardenondedju!’ vloekte René. Er zat niks anders op dan de ladder te halen.
Boer Mertens zette de ladder tegen de dakgoot en klom er voorzichtig op. Net op dat moment kwam Svetlana opgewonden het erf opgelopen. Louisa, furieus zwaaiend met een schuurborstel, zat meteen de teef van de rijke buren achterna. De Deense dog liep tegen de ladder aan, waardoor boer Mertens, met een dode kip in zijn rechterhand, zijn evenwicht verloor. Hij viel met ladder, de onthoofdde kip en al op de grond. ‘Godvermiljaardenondedju!’
Louisa bekommerde zich niet om haar man. De licht grijze hond verdween in de struiken.