"We moesten geluiden raden tijdens de quiz", vertel ik aan de ontbijttafel. "Bijvoorbeeld het geluid van een draaischijf op een telefoon. De quizmaster moest het uitleggen voor de jonge mensen. Het was ook een miserie. Bijna alsof je een fietsband moest oppompen door in het ventiel te blazen. Je moest op tijd je vingers eruit halen, of het liep fout. Onze pa had nogal dikke vingers. Hij gebruikte een potlood om in die gaten te kunnen en te draaien. De toetsen op onze volgende telefoon was een revolutie. We bleven maar bellen."
"En het geluid van een speelgoedtelefoon op wieltjes. Zo eentje met een touwtje en een lachend gezicht. Hij vertelde dat de fabrikant op een gegeven moment de draaischijf verving door toetsen. Om mee te zijn met de tijd. Hij kreeg er klachten over. Geweldig toch. Stel je voor, een smartphone op wieltjes, dat slaat nergens op."
Terwijl ik mijn toast met gelei besmeer, vertel ik verder. "Zo zei ik bij ons ma ooit tegen onze jongste dat hij iets uit het telefoonkastje moest nemen. ‘Uit het wat?’, zei hij. Ik vertelde dat er vroeger een telefoon op stond. Dat is zoiets als een hoedenplank in de auto. Daar liggen al lang geen hoeden meer op. En dat in het kastje de telefoonboeken lagen. ‘De wat?’, zei hij. Waarna ik moest uitleggen dat daar alle telefoonnummers in stonden. Hij zei me dat we vroeger gek waren.”
"Je bent weer over vroeger bezig", zegt mijn vrouw. "Tja", zeg ik. "Ik heb er ook veel van. Meer vroeger dan later."
"Hou het gezellig", zegt ze.
"Heb ik je ooit verteld dat ons ma vroeger wel eens de boterhammen van onze pa smeerde", zeg ik, terwijl ik een boterham in haar richting schuif.
"Gingen we het niet gezellig houden", lacht ze.