Als de kippen 's morgens vroeg nog op hun stok zitten, zie ik het goud zelden passeren. Ik bedoel het goud dat de ochtendstond in de mond zou hebben.
Zeker die zaterdag niet. 's Nachts had ik de slaap niet kunnen vatten en wat doet een mens dan? Hij vat iets anders. Een boek, zijn telefoon, de afstandsbediening of iets uit de koelkast. Hij zet zich op de zetel, gaat iets later terug naar bed, valt weer niet in slaap en vertrekt vervolgens terug naar beneden voor hetzelfde traject.
Om 7 uur 's morgens had ik van al dat op en af geloop mijn 10.000 stappen voor die dag bijna bereikt.
Om de dag toch smakelijk te starten vroeg ik mijn huisgenoten of ze zin hadden in spek met eieren. Dat had ik niet moeten doen, want in de koelkast had iemand de nieuwe doos met eieren bovenop de oudere gezet. En op die oude eieren stond geen datum. Daarom moest ik met de eitjes de versheidstest doen. Blijven ze op de bodem liggen in een beker met water? Of gaan ze lichtjes omhoog? Een mens zit daar 's ochtends niet op te wachten. De eieren ook niet. Ik kreeg het aardig op mijn heupen en kon een paar vloekwoorden niet tegenhouden.
"Nu heeft hij niet alleen ambras met zijn eigen, maar betrekt hij er die arme eieren nog eens bij", zei onze oudste al gapend vanop de zetel. Ik bromde iets van eieren en onderaan, maar niemand verstond me.
Beseffend dat zoiets geen frisse start van de dag was, besloot ik eerst een douche te nemen. Misschien kwam de gouden ochtendstond zoals water uit de kraan.
Terug beneden zei ik goedemorgen en wenste ik iedereen een fijne dag. Ook de eieren. Al is dat braadpangewijs beschouwd een ietwat minder geslaagde uitdrukking.