Mijn blik bleef hangen bij de linkerdij waarop slanke pianovingers een onbekende melodie tokkelen. Vivaldi misschien. Of Bach. De andere hand beroert de toetsen van een klavecimbel.* Een fenomenaal staaltje portrettechniek. In die Hände zeigt sich der Meister.
De meester in kwestie is David Hockney. Van de boeiende dubbelexpo in Bozar onthoud ik vooral dit: Hockney kan handen tekenen. Wie zelf wel eens naar potlood en papier grijpt, kent de uitdaging. De soms bizarre lichaamsverhoudingen op zijn schilderijen zie ik graag door de vingers. Nog tot 23 januari te bewonderen in Bozar, Brussel.**
* David Hockney, George Lawson and Wayne Sleep (1972–5)
** ‘David Hockney: Werken uit de Tate Collectie, 1954-2017’