Verborgen tussen het groen
Van de laatste restjes omwalde stad
Een schim, een bevlekt jong
Beschermd voor de ochtendjacht
Als moeder moet gaan rennen
Impala, gazelle, zebra en buffel
Bliezen ze van grasvlaktes en savanne
Wurgden of verstikten alle rivalen
Maar zij, zonder manen, nu heel alleen
Goudkleurige ogen, zandgele vacht
De staart al in balans
Brede kop, korte snuit
Zal zij een vogel of rat vinden
Daar in het Lepoldpark