Een niezende nietsnut zit te niezen alsof zijn leven aan snottebellen vasthangt
Een door het leven doorweekte man
Met een falus en een status
Omdat ze zeggen dat het moet
De complimentjes smaken zoet
Zoals suikerbrood met bruine suiker en speculoospasta
Zijn falus en status gaan nog meer stijgen
Snottebellen van zijde die een oude geliefde opvrijen
Omdat de waarheid een leugen is
Die ’s morgens komt gluren en ’s avonds het licht uit doet
Zijn zoute lichaam hijst zich omhoog naar de bovenstad van de binnenstad
Om te perkamenten tussen vergeelde exploten uit vervlogen dagen
Om nietsnutten te verkopen twee voor de prijs van één
Toen dat nog kon en mocht
Maar de tijden veranderen
En alleen thuis speelt een andere ruis
Van snottebellen tussen de lenden
En het onnuttig noodzakelijke aan het aangename te combineren
In een wereld die alleen hij kent
En voor geen andere ogen bestemd
Waar de waarheid het haalt boven de alledaagse leugen
En hij het hef in eigen handen kan nemen