We zijn een pakjesvolk geworden. Een cadeautjesvolk. We openen de aan onze voordeur geleverde pakjes alsof het geschenken zijn. Terwijl we goed weten wat er in zit.
Het resultaat mag hetzelfde zijn, het voorspel (als u mij dat woord hier toestaat) is anders. Neem een boekhandel. De zaak waar je zowel nieuw als tweedehands koopt en in diverse steden een vestiging heeft, is een verdwaalparadijs. Meestal weet ik vooraf welk boek ik zoek, maar een uur later zitten er meer exemplaren in de bruine papieren zak. Een echt cadeautje.
Ook het maken van een praatje bij de aanschaf van het boek is anders. Trouwens, iemand die graag praatjes maakt is nog geen praatjesmaker. Dat zeggen we tegen een bluffer, een dikdoener of een stoefer. Maar een stoeferke is dan weer een doekje dat mannen in het borstzakje van hun blazer steken. Soms zijn die mannen ook stoefers. Maar nu verdwalen we in het taalparadijs.
Terug naar het praatje. In de boekhandel kan het over de aangeschafte boeken gaan, of je krijgt zomaar voor niets een boekentip. Aan de voordeur is dat anders. Toen ik onlangs aan onze deur een pakje in ontvangst nam, een boek, was de pakjesbezorger niet meteen te zien. Het boek lag op de grond en hij stond al bij de buren. “Moet ik niets tekenen?”, vroeg ik hoopvol. “Nee, dat is prima zo. U mag het meteen uitpakken”, zei de man vriendelijk. Ik wilde nog een praatje maken, maar de man had duidelijk geen tijd. De buurman was al naar binnen. Ik hoorde zijn inpakpapier nog ritselen. En daarna een stil gilletje van geluk.
Terug in de woonkamer had ik niet meteen door dat ik tegen mezelf “mooie aankoop” en “veel leesplezier” zei. Ik zag mijn vrouw kijken. Mijn daarop volgende grijns maakte het niet beter.