Het gebeurt met een rein breekmes.
Elke tictac wordt middendoor gesneden.
Iedereen is op zoek naar innerlijke rust.
De opwinding is slechts een omweg.
Soms wil ik, Bernd Dimitri Ivan Vanderbilt, niet meer zijn dan een varkensvel dat heel voorzichtig aangeraakt wordt.
Ik zit hier mooi. Altijd vastgekluisterd aan dit tafeltje in Frituur de Bosbrand.
Op sommige plaatsen leeft er gewoon iets meer.
Op een strand kunnen dat kwallen zijn.
In een mijn één kanarie.
Aan het front een armada pimpampoentjes.
Onder mijn huid blind verlangen.
Achter twee ogen huist soms angst.
Het zal blind of geblinddoekt gebeuren.
Mijn huid is verre van perfect. Littekens overal.
Ik moet een sjaal dragen en een t-shirt met extra lange mouwen.
Misschien scheer ik dat varkensvel wel.
Mannen die zo spreken willen niet gehoord worden.
Daarom zwijg ik doorgaans in dit Rijk van Alfred.
Ik kan hier echt niet weg, op reis naar die mijn.
De schachten naar de dieperik zullen toch gesloten zijn.
De trein der traagheid zal bovendien evenzeer razen, daveren.
De mensheid zal mij amper herkennen.
Ik zal die dag niet eens vrij zijn.
We zullen tictacjes middendoor snijden.
Hoop die zichzelf de strop niet wil omdoen, leeft nog in mij.
Ik, Bernd Dimitri Ivan Vanderbilt, mag mijn dromen eigenlijk niet verraden.
Het zijn trouwens slechts stuiptrekkingen en Maya, zij zal mij vasthouden, openstaan voor reuzenbraille met halve tictacjes.
Dat zullen wij spelen.
Met de mond tictacbraille lezen op een broze huid.
Met een breekmes eenzaamheid versnijden.
Codetaal creëren.
uit de reeks 'Duim voor Dimitri'