Op mijn eerste fuif nam ik me voor
Ten allen tijde elegant te zijn
Gracieus de deur door
Opstaan zonder hoofdpijn
Onbewuste pogingen
Dronken spijt komt altijd te laat
Uitspraken bedwingen
Zonder dat het baat
Soms is de geile sms de dader
Naar een ex-lief
Of – op mijn eerste fuif –
Naar mijn vader
Grootheidswanen, eigen lof
Die me plots doen voelen
Dat ik al jaren als een echte prof
Iedereen naar huis kan poolen
Kijk hoe ik er niet vanaf kom
Met een scheur in het tapijt
Maar op een niveau onder ‘dom’
Met de keu iemand ‘s oog openrijt
Naar huis in catwalk-loopje
Opgeheven schouders, ingetrokken buik
Tot ik plots, als een hoopje
Eén wordt met een struik
Niets aan te doen
Geboren met tien vingers en tenen
Maar, zei de dokter toen
Accuut onhandige benen
Met die benen zit ze altijd open
Een skyline van haar kruis
Nooit zal ze flatterend kunnen lopen
En ze voelt zich overal te snel thuis
Op elke klasfoto zorg ik voor het extra kind
Hij is dan nog de puist op mijn voorhoofd
Tot ik er een naam voor vind
Toen ik tegen een verkeersbord liep
Of de bijensteek in mijn voet
Moord en brand riep
Omdat ik op sloefen naar het galabal moet
Honderd accidentale niet-kussen-op-de-wang
De trap, het stagegesprek en mijn voeten
Ik ken iemand al heel lang
En doe haar dode oma nog de groeten
Ik ben geboren zonder
Een paar vrouwelijke genen
Maar ik wacht op een wonder
Of tot ik ze ergens kan ontlenen