De hitte schoof twee ongemakkelijke ligstoelen de schaduw in en duwde ons bruusk achterover. We lieten begaan, bliezen de laatste autolucht onze lijven uit en waren het eens; voor ons lag een landschap dat we lang niet meer hadden gezien. Ik zag het voor het laatst op een schilderij van Pieter Bruegel de Oude dat ooit de achtergrond was op mijn computer: de zon stond hoog en bleekte het meer onder het hemelsblauw zodat een verlaten rotseiland onafwendbaar leek voor het schip met bolle zeilen. Ik besefte dat enkel dat laatste ontbrak toen Sofia besloot de sleutel van ons logement op te halen bij de eigenares. De vakantie kon voor haar niet snel genoeg starten. Ze is altijd ondernemender geweest dan ik, zij had deze trip uitgestippeld, ik keurde goed.
We zaten hoog. Het pad naar het water slingerde tussen rotsen en olijfbomen naar beneden en het kostte ons minstens een halfuur voor we onze schoenen in de hand konden nemen. Naast het bruisende water, voeten soms diep in het zand, hervatten we het gesprek van eerder die dag toen we ons vakantiedorp naderden. Hoe zou ons leven er hebben uitgezien, moesten wij hier zijn opgegroeid? Zouden we meeroesten met de straatlantaarns van het Place de Victor Hugo? Of zouden we vleugels aanbinden en vluchten naar de stad verderop? Thuis hadden we ons die vraag nooit hoeven stellen omdat we in een kleine stad woonden. Het was tevens een dorp waar we rust en activiteit vonden zonder moeite te doen; wilden we avontuur dan maakten we het laat op café en fietsten we op de tast weer naar huis, wilden we rust was het bos altijd nabij of maakten we het minder laat op café. Waar je ook gaat, stad of dorp, roest je niet overal? Misschien is het louter een kwestie te kiezen hoe je dat doet; snel of traag, weelderig of gematigd, intens of oppervlakkig. Als je al de keuze hebt.
Sofia vertelde me dat de eigenares best aardig was, al had ze verbaasd gereageerd op de vraag wat er voor jongvolwassenen zoal te doen was in de buurt. Ik wist dat Sofia de bewoners van het dorp bedoelde en dat ze antwoorden zocht op onze vragen: Wat houdt de jongeren hier? Komen ze na hun studies terug naar huis of blijven ze in de stad? De vrouw had drie tellen voor zich uit gestaard voor ze antwoordde: ‘Bevalt het u hier dan niet?’
Het aangelegde strand maakte snel plaats voor een welig kronkelend rotspad dat almaar op en af ging, twijfelend tussen water en lucht. Enkele meter hogerop bewerkte een boer zijn grond. De man droeg een strohoed met brede rand, zweet parelde op zijn verweerde onderrug. Nadat hij ons opmerkte snoof hij ander vocht weer naar binnen en richtte zich gehaast terug op zijn werk. Mijn onzekere maar oprechte knik ging volledig naar zijn achterste, Sofia merkte dit op en gniffelde.
Wat verderop besloten we terug te keren en waren we opgelucht toen we opnieuw wegzakten in het mulle zand aan de rand van het kleine strand. Óns strand, want deze strook behoorde tot het domein van het hoger gelegen vakantiehuis dat tien dagen het onze zou zijn.
Ik keek nog even achterom toen Sofia het halfuur bergop aanvatte. De zon was op haar beurt aan de terugweg begonnen en zou binnen enkele uren het water raken. Een visarend plooide zijn vleugels en bad voor zijn val.