In de lente van 2019 verbleef ik een aantal nachtjes op het Indonesische eiland Gili Trawangan. Een eiland met een schoon en wit strand, in een kraakhelder stuk oceaan. Mijn baan als marketeer bij een snelgroeiende startup in Utrecht had ik opgezegd. Als 21-jarige was ik namelijk niet tevreden met mijn leven als fulltime werknemer. Mijn vriendinnen waren immers de hele dag dronken, brak en vooral vrij. Dat laatste wilde ik ook dus boekte ik een reis naar Indonesië.
Op het eiland waren er alleen fietsers, wandelaars of paard en wagen wat het erg idyllisch maakte. Ik had een hostel geboekt waar ik vanaf de haven van het eiland naartoe kon lopen. Het hostel heet Gili La Boheme en iedereen liep op blote voeten. Het meubilair was erg kleurrijk en er hingen hangmatten in de binnentuin. Dit maakte het erg knus en intiem. Het mooiste? Er was er geen luxe, maar de gezelligheid maakte het comfortabel. Bij aankomst werd ik door een klein Indonesisch meisje naar mijn kamer geleid. Toen ze de deur voor me opendeed zag ik één tweepersoonsbed en één eenpersoonsbed. Het tweepersoonsbed was duidelijk beslapen want de lakens lagen rommelig op het matras en rondom om het bed lagen her en der wat spullen verspreid zoals een camera en een oplader. Prima vond ik, dus ik legde mijn backpack op het eenpersoonsbed. Het bed stond naast een raam en in het vensterbankje lag een zonnebril en met een fles zonnebrandcrème ernaast. De fles zat onder het zand en aan het tuitje kleefde hard geworden restjes crème. Duidelijk vergeten door de vorige backpacker. Leuke zonnebril, dacht ik.
De volgende ochtend raakte ik aan praat met een groepje andere backpackers. Mijn kamergenoot zat ook in dit groepje. Een Noorse jongen met een grote bos blonde krullen. Hij was een kop groter dan ik. Hij reisde alleen en was al een nachtje eerder aangekomen. Hij had een vrij norse uitstraling en was altijd een beetje chagrijnig en kortaf, maar hij vond het wel leuk om mee te gaan met de groepsactiviteiten. De dagen daarna bracht ik door met mijn nieuwe vrienden en zijn we wezen snorkelen, hebben we een pub crawl gedaan en deden we in de avond kaartspelletjes in de binnentuin van het hostel. Het waren magische dagen vol zon, strand en drank. Na vier dagen besloot iedereen verder te reizen en was het tijd om in te pakken en afscheid te nemen. Toen ik mijn backpack op het eenpersoonsbed legde en ik de laatste spullen in mijn tas probeerde te proppen viel mijn oog weer op die zonnebril in de vensterbank. Ik blies het zand eraf en ik stopte hem in mijn tas. ‘’Zonde als niemand deze meer gebruikt’’ dacht ik. De zonnebrandcrème met het vieze tuitje liet ik natuurlijk staan.
De groep had zich ondertussen verzamelt bij de receptie van het hostel om afscheid te nemen. Ik zou terugreizen naar Bali met twee mensen en de rest, waaronder mijn kamergenoot, de boot nemen naar Lombok. Terwijl ik nog even kletste met een van mijn reisgenoten stormde mijn Noorse kamergenoot opeens binnen vanuit de binnentuin. Zijn wangen waren vuurrood aangelopen en hij riep boos en gechoqueerd: ‘’Someone stole my sunglasses!?’’. O my god, dacht ik. De zonnebril die ik in mijn tas gestopt had was van hem en nu denkt hij natuurlijk dat ik die gestolen heb. Mijn wangen werden rood en het zweet brak me uit. Terwijl de groep zich bekommerde over mijn Noorse kamergenoot wist ik me geen houding te geven. Ik wilde wel zeggen dat het een misverstand was, maar ik kon niks uitbrengen. Mijn kamergenoot legde uit dat de zonnebril in de vensterbank lag naast het bed waar hij zijn eerste nacht in geslapen had. In plaats van de bril terug te geven en te zeggen dat ik de bril in mijn tas gedaan had, stond ik er verstijfd bij. Gelukkig moesten we enigszins opschieten omdat onze boten zouden vertrekken en werd het afscheid snel in gang gezet. Het moment kwam dat ik gedag moest zeggen tegen mijn Noorse kamergenoot. Hij opende zijn armen, trok me tegen zijn lichaam aan en hield me stevig vast. Daarna boog hij zijn hoofd naar beneden en fluisterde in mijn oor: ‘’I know you have my sunglasses’’. Hij hield mij een lange seconde vast en terwijl onze bezwete lijven tegen elkaar aan gedrukt waren liep er een koude rilling over mijn rug.
Met een steen in mijn maag reisde ik door naar Canggu, een surfdorpje op Bali. Ik voelde me erg slecht over de hele gebeurtenis. Als ik direct had gezegd dat het een misverstand was en zijn zonnebril had teruggegeven was er niks aan de hand geweest. Toen ik op een middag een surfplank had gehuurd en in het water lag kwam er een grote golf aan vanachter. Ik had nog nooit eerder gesurft en werd direct van mijn board geslagen. Onderwater maakte ik een koprol en voelde ik de zilveren ring die ik altijd om mijn rechter middelvinger droeg, eraf glijden. Samen met mijn ring, gleed het schuldgevoel van de afgelopen dagen van mij af. Toen ik weer boven kwam wist ik het. Bad karma.
Na mijn reis in Indonesië vloog ik door naar Australië en Nieuw-Zeeland waar ik een geweldige, vrije tijd heb gehad. Eenmaal onderweg naar Nederland moest ik overstappen op Hong Kong Airport. Mijn overstap was in het holst van de nacht waardoor het erg rustig was op het vliegveld. De hele vlucht was ik niet naar de wc geweest dus toen ik nog wat slaperig het toestel verliet zocht ik vrijwel direct naar een toilet. Niet eerder was ik op Chinees grondgebied geweest dus hoopte ik op een toilet met aan de zijkant allerlei knopjes waarmee je je jezelf kon reinigen na de beurt. Helaas was het niet zo uitgebreid. Er was ook nog een andere reden waarom ik graag naar het toilet wilde. Daar kon ik namelijk in alle rust iets achterlaten, wat ik niet dubbelzinnig bedoel. In de toiletruimte opende ik mijn handbagagetas en haalde ik de zonnebril eruit, die ik inmiddels al zo’n drie maanden niet meer gezien had. Deze heb ik vervolgens weggegooid in het prullenbakje bij de toiletten. Die slechte karma wilde ik namelijk niet mee naar huis nemen en de eigenschap om niet op te durven staan wanneer het nodig is ook niet. Ik liet het beide achter me