Gepiep en gegrom overspoelden het plein
Een schitterend schouwspel van schubben en klauwen
Een honderdtal draken, van groot tot heel klein
Met vleugels als vlinders of staarten als pauwen
Met prismakristallen vlijmscherp op hun rug
Of een kroontje van bloesems als pluis rond hun hoorns
Ze reisden vanochtend vroeg over de brug
Ze trippelden slim voorbij tuintjes en doorns
Ze legden zich neer met hun kopjes opzij
Met staarten gekruld en hun buik in de lucht
Geen mens kon weerstaan aan zo’n koddig gevlei
Ze adopteerden een beest onder kirrend gezucht
Nu woont elke draak in een huis met een haard
Krijgt lekkere hapjes en wordt vaak geaaid
Hun les van de kat had een mooi plan gebaard:
Elke draak op die markt heeft een dienaar gesnaaid.