Het komt altijd ergens vandaan, zegt men over een droom. Waar deze droom vandaan komt, is niet moeilijk te achterhalen.
Ik was me al een tijdje aan het verbazen over bekende mensen die hun duim almaar in de lucht steken. Zeg nu zelf. Het lijkt besmettelijk. Je kan geen foto van een zanger, actrice of politicus zien of die duim gaat omhoog. Een ongedwongen foto tijdens een feestje of na een optreden. Zo van: “Hier is alles prima. U moest erbij zijn geweest.”
“Kijk”, zei ik bij mezelf. “Daar is die duim weer.” Die naar verluidt uit het oude Rome komt, als keizer Nero of Caesar besliste of de gladiator mocht blijven leven of niet. Wat dan weer niet waar is, vertelde ons de gids in het Colosseum. “Dat is uitgevonden voor de film”, zei ze. “Okay?” Ik stak mijn duim omhoog.
Maar terug naar mijn droom. Daarin was ik jaloers op al die duimen en ik besloot om voor het minste mijn duim omhoog te steken. Als ik iemand tegenkwam, of als ze in een restaurant vroegen of het lekker was geweest. Telkens ging mijn duim omhoog.
U weet dat het in een droom altijd van kwaad naar erger gaat. Absurd zelfs. Ik werd mijn duimgedrag danig beu, want hij ging voor het minste in de lucht. Ik besloot om mijn duim vast te houden in mijn vuist en het vast te maken met duckt tape. Een mens droomt wat af.
Maar daarvan ging mijn duim dan weer ontsteken. Het deed verschrikkelijk pijn en ik moest ermee naar de dokter. Die zei dat ik hem moest laten spalken, waarna ik vier weken met mijn duim omhoog liep. Daarmee werd ik enorm uitgelachen.
Badend in het zweet werd ik wakker. Met mijn duim omhoog. “Gelukkig is alles oké”, zei ik slaperig.