‘Vertrouw je mij?’ vroeg hij me. Ik vond dat een moeilijke vraag. Het antwoord is complexer dan louter ja of nee. Ik ben best gewillig als het over vertrouwen gaat. Het vertrouwen in mij is nog redelijk intact. Er deden zich in het verleden geen specifieke situaties voor waardoor ik nu met gehavend vertrouwen door het leven moet. Het is niet zo dat ik er zuinig mee omspring. Kwistig evenmin.
Ik antwoordde dat ik me beter kon afvragen of ik mezelf wel kon vertrouwen. En daarmee bedoel ik: handel ik naar mijn gevoel? Ben ik eerlijk met mezelf? Want eerlijkheid en vertrouwen liggen in het verlengde van elkaar. En ik geloof van wel. Al heb ik natuurlijk ook blinde vlekken waarmee ik mezelf soms verras.
Is het hebben van vertrouwen een vereiste om te kunnen liefhebben? Ik lijk te kunnen overlopen van liefde en tegelijk toch onzichtbaar achterdochtig te zijn. Onder het mom van zelfbescherming. Uiteraard streef ik naar een amoureuze relatie waarbij ik het privilege heb om blind en onbezorgd te stromen. Zonder een hand dat boven de noodknop zweeft. Zonder parachute, omdat ik er gerust in ben dat ik niet te pletter zal storten. Maar vraagt zulk gevoel van zekerheid niet sowieso om tijd? Of om situaties waarbij het vertrouwen de kans krijgt om zich te bewijzen?
Vertrouwen is soms als mij thuis voelen in een constructie waarvan ik weet dat ze mogelijk kan instorten. Het is geborgenheid met een risico. Het vertrouwen wordt steen per steen opgebouwd. Met het verstrijken der tijd wordt de vesting steeds groter. Ze voelt ook veiliger. Maar als het plafond ooit met een bulderend kabaal naar beneden komt, dan weet ik dat het vertrouwen geschonden is.
En zou het dan niet kunnen dat de brokstukken een gebrek aan inzicht symboliseren? Misschien had ik het pand tijdig moeten verlaten bij het zien van de eerste barsten in de muren? Of was ik te verblind door liefde?
Wanneer alles in elkaar stort, lijkt het erop dat elke investering voor niets is geweest. Het is dan overwegen of het de moeite loont om ergens anders opnieuw te beginnen. Of daar nog voldoende energie en zin voor is.
Het aangaan van relaties, iets waarvoor we geprogrammeerd zijn, komt met zulke risico’s. Ik zie hoe sommige mensen tevergeefs een ruïne proberen op te lappen. Maar geschonden vertrouwen laat zich moeilijk herstellen. Als we geluk hebben zijn de fundamenten zodanig stevig verankerd dat we nooit hoeven te verhuizen. Wie meermaals vallende brokstukken heeft moeten incasseren, zal uitsluitend nog een tent verkiezen. Dat hele bouwwerk van vertrouwen hoeft dan niet meer.
Je kent de waarde van een bouwsel pas echt als je erin gaat wonen. De gebreken zullen zich alleen openbaren als je je engageert. Je weet pas of iemand te vertrouwen is als je hem of haar vertrouwt. Je weet pas of iemand je kan kwetsen als je je kwetsbaar opstelt. Liefde is de ander de mogelijkheid geven om je neer te halen, maar erop vertrouwen dat hij of zij dat niet zal doen. Hoe langer een uitwisseling van liefde duurt, des te dieper deze mogelijkheid in de vergetelheid wordt geduwd.
Als mijn grondvesten zouden beginnen te daveren, weet ik exact waar zich de dichtstbijzijnde nooduitgang bevindt. Ik hou rekening met zulke dingen. Tegelijkertijd ben ik ook wel iemand die de boel gezellig inricht en er een persoonlijke artistieke touch aan geeft.