Een grijze golf van mist en dauw overspoeld het vlakke weiland.
De zon gaapt een lichtrode adem boven het aards bestaan.
De trein kent zijn bestemming en hobbelt tussen bomen en akkers.
Een vlucht van het platteland naar de grootstad.
Een nieuwe geeuw van de ochtendzon duikt onder de wolken en streelt moeder aarde.
De trein ruikt zijn maatjes en snelt naar de hoofdstad.
De grijze golf verliest het gevecht met de rode vlammetjes.
Het blauwe uur tussen dag en nacht maakt plaats voor een zonnige herfstdag.
De stad krijgt zijn kleur, de nacht verdween langs de achterdeur.