Een vogeloog is iemand die zich in die dieren graag verdiept.
Op een dag kruipt hij zelf. Hoog in een boom. Zijn voeten blijven koud het ijs verdragen.
Het vijveroppervlak. De plassen met hun nieuwe bodem. Alles zwijgt terwijl de winter zich alvast in morgen wentelt.
In hun huizen, grote zalen. Daar zitten zij te schateren. Want winnaars kennen fraai zichzelf.
Het betreft een tombola en bingoballetjes. Of in eenvoud. Kopjes chocolademelk van bruine koeien.
Ben ik dan de enige. Dit is geen vraag. Doch wetenschap van kalme rust.
Ginds in die kruin. Waar alles loslaat, bladeren het groen vergeten. Iets knaagt er aan een tak en zelfs die specht met rode kuif kijkt doelloos om zich heen.
Intussen en verweg. Mooie mensen met hun auto aan een carwash. Ze dragen soms een vuile onderbroek, zoeken daar onder een zetel naar wat opluchting.
Misschien een opgedroogde passagier en zelfs de regenworm hier in de grond, hij lacht.
Omdat ik weer de tranen tel die nevel aan de topjes schonk. Het parelgras is schoon vandaag.
Het is zeer gewoon. Hun natuur. De aard van veel wat leeft. De wens en dat verlangen. Om begrepen te worden. Zij leven enkel in het hoofd van mens en zielepoot.
Bij hem de duizendvoet. Daar ben ik niet geweest. De sporen naar zijn hacienda zijn door hazen uitgewist.
Zij stormden hier voorbij. Het ontij en de tegenspoed. De zon zijn scheen. Het was nog klaar.
Duisternis moest nog geboren worden, al mijn hoop nog omgebracht.
Een vogeloog kijkt om zich hij heen. Voordat de maan zich moeit. Het uitzicht zwarte kanten krijgt. Een wolf mijn voet opeet. De misstappen vergeten zijn.
uit de reeks 'Waanhoop'