Lelijk plastieken serpent, met de flexibiliteit van een overrijpe banaan. Medische tweelingbroer van een wespensteek, vervuiling in mijn rivier. Ongenode gast, konijn in het verkeerde hol. Inbreker in mijn lijf. Reddende engel.
Als jij een nek had, dan nam ik die beet met de krachtige greep van een vier meter lange boa constrictor. Als jij breekbaar was, dan nam ik een knots. Als jij een mond had, dan propte ik die vol exotische pijlgifkikkers. Als jij ogen had, dan pinde ik je oogleden vast met punaises en perste pikante rode ajuinen leeg op je netvlies.
Je bent waardevol. Je bent van levensbelang.
En toch wens ik je een luchtembolie toe, jij langwerpig stuk miserie.
