Ze stond daar eenzaam en stil. Alleen in de vroegte van een late septemberdag. Ik voelde haar aanwezigheid en zij de mijne. En dan, even, keken we elkaar diep in de ogen.
Het was voor het eerst en de ontmoeting was al meteen intens. Haar rood doorlopen ogen knipperden als op regelmaat naar mij.
Zou onze intense maar korte rendez-vous zich herhalen? Morgenvroeg of volgende week? De toekomst zou klaarheid brengen. Ik liet haar staan bij het ontwaken van de dag.
Het rode verkeerslicht bleef verweest achter.