‘Zonder horizon geen perspectief’, zegt mijn copilote terwijl we door het Spaanse binnenland
rijden op zoek naar een tankstation. Ze wijst naar een driekoppig bergmassief dat zich voor
ons uitstrekt en doorprikt daarmee een beladen stilte die de auto innam na het passeren van
een vrachtwagen vol varkens. Livestock, lezen we in het voorbijrijden en ik bedenk dat er
geen gruwelijker woord bestaat dan dat: livestock, een levende voorraad.
In tegenstelling tot mensen kunnen varkens niet rechtstreeks opkijken. Zo zien ze wel de
grond waarin ze wroeten onder zich, struiken, elkaar en de voeten van passanten voor zich - in
het beste geval. In een slechter geval zien ze duisternis afgewisseld met TL-licht, metalen
stangen, heel veel van elkaar van heel dichtbij. Vervolgens laarzen die hen een vrachtwagen
inpoken. Geen bergen, lucht of zon, laat staan horizon of perspectief.
Niets om naar op te kijken ook in die vrachtwagen die we passeren op weg naar een
tankstation op weg naar een slachthuis. We rijden in stilte voorbij en kunnen niet niet kijken.
Roze billen steken zij aan zij opeengepakt de tralies uit en ik weet niet wat triester is: een
volle vrachtwagen op weg naar dat einde of een lege die ervan terug komt.