Waar de hemel begon
Was waar jij stond
Met een flukse flinke
Rechtsdraaiende rakker
Als noodzakelijk instrument
Van die getinte huid
Die jou witte cocoon verlichtte
En te veel verborg
Zonder enige reden
In een paradijs waar
Geen woorden nodig waren
Omdat bontgekleurde fladderaars
Er de boomtoppen veroverden
Maar als een monnik
Uit vervlogen middeleeuwen
Wachtte jij op een teken
Ter bevestiging
Dat er meer was
Dan dit aards’ bestaan
En weldra jou gebeden
Verhoord zouden worden zoals weleer
Om ons samen te leiden
Naar tuinen van Eden
Met hangende terrassen
Langs hemelsblauwe rivieren
En geelgrijze stranden
Waar ook onze ark
Weldra zou stranden
En alles zich kon herhalen