Daar waar de mierzoete thee onze adem bedwelmd
Waar zijn liefste niet langer onze magen verwent
Vertoefd mijn opa één met flinterdunne nicotinestok
Keffiyeh van koffieprut en vervlogen sneeuwvlok
Roken maakt de longen proper zegt hij
Met een blauwgrijze bloemkool erbij
Zijn overhitte lichaam, gekoeld door parels zo puur
Tranen geklierd tot oude wijn: venijn en zuur
Getinte rimpelpoten met bruine nagelriemen
Borstelsnor van vrijheid en Koerdenlied
Verhalen over de bergen, vrienden van ons
Een thuis zonder land, een huis zonder spons
Gedragen langs weidenbloemen op schone dagen
Stut ik nu ook opa in dit handgeweven huis
Tot de val van zijn asem, zijn vrucht tot het kruis