In het nest hangen pluimen het de keel uit
het lange wachten vreet, vreet.
Opschudden willen ze
koesteren meer ei
maar niets komt, komt.
Het lege nestsyndroom breekt in
zaait verdeeldheid onder de pluimage
breekt op, elkeen een theorie.
Dat van het voldongen feit
dat van het lege wachtnest
dat het de juiste pluimen mist.
In de plooien van de twijgen
nesten voorlopige kamers
schudden op, schudden op.
Geduld verzaakt aan het ei
want niets komt, komt.
Wanneer kan een nesthoop geborgen?
Wanneer is een nest een nest?
En dan fladdert daar een vogelkind.
Een paar klauwen landen
precies waar de pluimen het dan willen.
En ogen dan blinken blinken.
Maar de pluimen breken het nest op
begrijpen hun plooien niet
dat dan niets komt, komt.
Een nederig nest buigt het hoofd voor elk ei
ook als het al fladdert.