De fantasie is mijn bloeddorstige gids
voor mijn hemelse herinneringen.
Het dagdromen doet me niet slapen maar schrijven.
Ik pak mijn koffers later wel.
Vaarwel.
Ik herinner me een tijd dat
je me niet meer terug zal zien.
De nachtmerries maken afgeslankt lawaai
in de huiselijke vertwijfeling.
De ongebakken waanvoorstelling is mijn verdorven gids
voor mijn krampachtige visioenen.
Geen succulente dagen.
Ik pak mijn koffers later wel.
Vaarwel.
Ik twijfel of ik al wakker ben.
Je ziet me niet meer terug.
Het confabuleren borrelt idioot
achter de allerlaatste hindernis:
het ontwaken.
Snoek, Szymborska en Vaandrager zijn straffer.