Het is een druilerige dag en de vrolijkheid is ver te zoeken. De alliteraties krijgt u er vandaag geheel gratis bij.
We komen net uit de parkeergarage gestapt en er valt een dikke druppel in mijn rechteroog. Terwijl we verder stappen kunnen we gelukkig onder een afdak schuilen. Met enkel mijn linkeroog geopend bots ik net niet tegen twee jongemannen aan.
Tussen hen in staat een groot bord en een rek met folders. Op het bord kan je -zelfs met één oog open- niet naast het grote opschrift kijken. “OP ZOEK NAAR DE WAARHEID?”, staat er in hoofdletters.
"Zal ik die jongemannen anders vragen of het de hele dag blijft regenen", zeg ik tegen mijn vrouw. "Zij moeten dat weten."
"Laat die jongens maar met rust", zegt ze.
"Het was gewoon een grapje", zeg ik terwijl ik al knipperend mijn rechteroog open. Een passerende mevrouw kijkt me behoorlijk boos aan. Ze denkt wellicht dat ik op haar knipoog.
Misschien zijn de jongens met het waarheidsbord vertegenwoordigers van een politieke partij. Want ik herinner me plots het tv-programma Ieder zijn waarheid, met politici van divers pluimage. Ze waren het zelden eens met elkaar. Ruziestokers van beroep. Een programma van lang geleden in een tijd waarbij het leek alsof er in Brusssel geen kleuren bestonden. Al leek de wereld als kind toch kleurrijker.
"Zet hem maar op Brussel", zei onze pa. Ik betrap er mezelf nog ooit op, dat ik aan de kinderen 's avonds vraag "wat er op Brussel is".
Maar wellicht staan de jongemannen er voor iets anders. De verkiezingen zijn nog ver.
Later op de dag, als we terug naar de parkeergarage wandelen, staan ze er nog steeds. De twee jongemannen zijn de afgevaardigden van een geloofsgemeenschap en ze hopen enkele zondige passanten te bekeren.
"Dat zal bij mij niet lukken", prevel ik bij het voorbijgaan.
Als ik onder het afdak uitkom, valt er meteen een dikke druppel in mijn linkeroog.
Alsof het klopt. Van dat onmiddellijk straffen en zo.