Hel is niet de korte vorm van hemel. Blauwtong is geen zieke vis.
Mijn gesprekken met de waarheid. Zij verlopen doorgaans vlot. De mensheid spreek ik zelden nog eens aan.
Ik krijg je wel te pakken, zieke evidentie en de ziel van mijn vermeend geluk ligt opgebaard onder de kleuren van de herfst.
Deze dag zal ik warempel overleven. Man en god. Ik voel het. Alle meisjes willen asters uit mijn tuin.
Verzuimen zal ik hen te zoeken. Tederheid. De vuilbak voor mijn scherven glas.
Ik dronk weer uit een vat vol feiten van weleer. De diepvries kent de duisternis.
Er hangt wel eens paneermeel in zijn baard. Die kapitein heeft reepjes Noordzee in zijn macht.
Wij zullen nog eens armworstelen! Die inktvissen zij durven wel eens grappig doen, als ik mijn ogen weer eens uit wil snijden.
Het is voor alle helderzienden, ook de blinden een verloren zaak. Zij waren er niet bij toen al dat warme zonlicht mij ontnomen werd.
Ja en waarom. Zou ik iets uit gaan leggen. Het drijft vanzelf naar dat vergeetputje. De zee weet niet hoe groot het is.
Want mijn verdriet durft wel eens liegen als die waarheid naar de omvang vraagt. Hetgeen altijd verzwegen blijft. Past zomaar in dat ene hoofd.
uit de reeks 'Waanhoop'