Mijn grootste geluk is dat ik geen wekker meer moet zetten. Bij wijze van spreken natuurlijk, dat ‘grootste geluk’. Maar het is wel aangenaam. Het nadeel is: uitslapen zit er niet meer in. Ik word altijd spontaan wakker tussen 5 en 6.
Tenzij we op reis gaan en het transportmiddel - een gereserveerde trein of vliegtuig - vertrekt op een vroeg uur. Dat wil je niet missen.
Maar die wekker, nee, die mis ik niet. Mijn vrouw schakelt op werkdagen de wekker op haar horloge in en laat vervolgens haar oude wekkerradio aflopen. Het is dus eerst een gezoem en dan gaat het van 'tuut tuut'. Maar dan langer. Vervolgens krijgt de wekker een mep zoals in de film.
Toen ik nog een wekker nodig had, liet ik bij het ochtendkrieken wel eens ‘Mr. Tambourine Man’ van Bob Dylan afspelen. Kwestie van klaar te zijn voor die ‘jingle jangle morning’.
