We spreken een andere taal
En ik denk dat ik daarom niet altijd versta
Wat je niet altijd uitspreekt.
We omhullen elkaar in een andere taal
En ik voel me daardoor niet altijd even gedragen
Wanneer je me probeert te vangen.
We schieten elkaar te hulp in een andere taal
En ik begrijp niet altijd waarom je me niet gewoon vastpakt
Als dat dan uiteindelijk toch is wat je bedoelt.
We bestoefen elkaar in een andere taal
En die is nooit luidop, nooit zichtbaar
Want enfin, dat weet je nu toch?
Het is iets grappigs, hoe liefde zich in de kleinste hoekjes verstopt.
En daar soms iets te lang -uit het zicht- blijft zitten.
Hoe je ‘t maar moet voelen, hoe er wordt vanuit gegaan dat ze er is.
Hoe ik je ‘t graag eens wil horen zeggen, want ik ben ‘t weer vergeten,
Hoe ‘k dat zelf nooit zou doen, maar ‘k wil me wel in jouw geruststellende woorden nestelen.
Misschien zit liefde in
dat telefoontje zonder reden (: ik denk aan je)
die reeks reels om 23u (: ik denk aan je)
dat uitgeknipte krantenartikel (: ik denk aan je)
dat doorgestuurde liedje (: ik denk aan je)
de eierschalen die mama bijhoudt voor mijn kippen (: ik denk aan je)
dat goed boek dat ik van je mag lenen (: ik denk aan je)
En minder in de woorden die je letterlijk uitspreekt.
Misschien zit liefde in je blik, en minder in je mond.

