Over annakdotes

Gedichten en gedachten van Anna Van Breugel (anna.kdotes)

Teksten

(Review) Billie Vos - Alleen Van U Als Ik Van Mij

Nadat ik Billie Vos al enkele jaren volg op Instagram, komt het er dan ineens van:  Op haar profiel zie ik een video passeren, geef ons op de boekenbeurs een woord en krijg er een gedicht voor in de plaats. Ik vind het een mooie deal. Wanneer mijn lief een kwartier later vraagt wat ik dit weekend wil doen zeg ik zonder aarzeling: naar Boektopia gaan. En vanwege mijn occassionele gebrek aan initiatief nemen staan we een dag later oog en oog met Billie Vos zelf. Ik had ze al snel gevonden, op een moment dat er maar een iemand voor mij zou staan, maar ik keerde terug de zaal in om back-up te gaan zoeken en stond haar pas dan te woord. Ik nam haar tweede dichtbundel, gesigneerd uiteraard, mee als leesvoer.   Poëzie is een van die dingen die je niet mag overhaasten. Zowel in het creëren als het integreren (van zachte, dromerige illustraties) als het consumeren van het talig spel. Billie Vos neemt haar tijd om je mee op stap te nemen. Langs rauwe emoties, die elk hun moment in de spotlight opeisen en twijfel om zich heen strooien. Onderweg kom je naast stormige periodes ook rustmomenten tegen. Je groeit met haar mee tot een wezen dat zich weer openstellen kan, en daarin erkent die nieuwe start ook waard te zijn.    Toen ik haar mijn woord gaf en ze er een gedicht omheen boetseerde, zag ik een vrouw die ik in haar teksten terugvind wanneer ik al lang thuis ben. Iemand die sorry zegt terwijl ze alleen maar moois om zich heen aan het zaaien is. Ze straalt rust uit, zoals in haar video’s, wanneer ze haar gedichten onder begeleiding van de mooiste natuurtaferenlen verhaalt.    Ik vind het moeilijk om op poëzie een aantal sterren op 5 te zetten. Het is zo ontzettend persoonlijk, en op een bepaalde manier ook tijdelijk, en dat bedoel ik alles behalve slecht. De herkenbaarheid die ik voelde bij het lezen van de gedichten om verloren liefde, speelt zich bij mij af in het verleden en krijgt minder gewicht dan de gedichten die over vandaag lijken te gaan, het is bijna een privilege dat zo te mogen beleven, vanop die veilige afstand en gehuld in warme geborgenheid, het is zeker al anders geweest.   Wat ik ook zo kon appreciëren aan deze bundel is dat ik de nood voelde om heel wat gedichten onmiddellijk een tweede keer te lezen, trager, geconcentreerder. Alsof ik achter en tussen elk woord, elke zin, een andere betekenis kon vinden, een ander gevoel de hoofdrol mocht laten spelen. Ook hierin zit die rem op het overhaasten. Je moet op elk gedicht voldoende kauwen voor je het doorslikt, en die hap dan volgen om te voelen waar het landt in je lichaam.    Bij deze een hele warme aanrader, voor zij die even nood hebben aan rust, die Billie Vos ook meegeeft met haar illustraties en het uitblijven van leestekens en hoofdletters. Ook aanbevolen aan zij die zoeken naar erkenning of essentie, een hart onder de riem of een vlucht van de ratrace.    Mijn persoonlijke favoriet geef ik jullie graag nog mee:   deze littekens zijn mijn poëzie als ge ze niet vindt rijmen met de uwe dat kan kloppen ge hebt dan ook op eender welk moment een reden om te stoppen met het lezen van mijn woorden maar als de kans bestaat dat ge u herkent in de scheuren van mijn zinnen laat u dan lezen u op de regel verzinnen u vinden aan het einde van mijn zoektocht u toevallig begrepen voelen terwijl ik mezelf probeer te rangschikken hoe meer ik mijn waarheid hoe meer ik de uwe kan doorprikken hoe meer gij mij leest hoe minder hard mijn wonden prikken   laat mij u begrijpend schrijven   En daar is ze kei hard in geslaagd.

annakdotes
1 0

Het slecht-nieuws-bos

Nog niet zo heel lang geleden -ondanks wat haar kleinere broer later zou beweren- Werd kleine Anna geboren.  Ze was het eerste kind van twee ouders  Die graag een groot gezin wouden Dat stevig aan elkaar zou hangen.  Ze werd veilig omhuld en grootgebracht Op een mooie plek  Die ook voor haar ouders nieuw was. Niet ver van hun huis Lag een uitgestrekt woud Toch was er zelden iemand heen gegaan. Het werd iedereen verboden Horrorverhalen deden de ronde Zelfs de dappersten gingen er niet in. Werkmensen hadden er wekenlang Gewerkt om het volledige woud te omheinen  En aan de ingang een waarschuwing neer te poten.  “Je staat op het punt het slecht-nieuws-bos te betreden” Betreden op eigen risico,  We staan niet in voor de gevolgen, etc., etc.  Kleine Anna groeide op En hoorde vrijwel nooit iets over het bos Of mensen die erheen geweest waren.  Toch groeide in haar een nieuwsgierigheid Want wat kon er nu zo slecht zijn Aan zoiets moois en immens groen?  Toen mama’s buik bol stond met een kindje Was kleine Anna alleen buiten aan het spelen Ze duwde haar knuffels voort op de schommel. Er kwam iemand hun erf op gestrompeld Het leek een oudere vrouw Gehuld in lompen.  Ze liep mank, Iets wat kleine Anna nog nooit eerder gezien had Ze kon niet anders dan ernaar staren.  Veel verstaanbare woorden kon de vrouw niet uitbrengen Ze gromde en mompelde aan een stuk door Het klonk niet bepaald vrolijk.  Het vrouwtje vervolgde haar weg En kleine Anna besloot op een veilige afstand Toch een stukje mee te lopen. Ze was nog gekleed in haar pyjama  Droeg pantoffels met hondenkopjes op En anti-slip nopjes onderaan.  Ze was niet gewapend tegen de ruwe ondergrond Maar de curiositeit was groter dan het ongemak Ze sloop het vrouwtje achterna. Haar knuffels bleven eenzaam op de schommel Om hen heen had ze een sjaal gebonden Zodat ze zeker niet zouden vallen. Papa en mama zouden ze daar in hun eentje zien hangen Zoeken naar het kind op de honden slofjes Nog niet eens aangekleed, toch de wijde wereld al ingetrokken. Ze volgde het vrouwtje tot aan de bosrand Daar woekerden intussen bramen en netels Want niemand wou zich het onderhoud riskeren.  Het vrouwtje bleef even stilstaan, zuchtte Kleine Anna verstopte zich achter een boom En sloeg het tafereel voor zich heen gade.  Ze zag hoe het bos de vrouw opslokte Verwachtte zelfs bijna dat het bos nu zou boeren Maar er gebeurde verdacht weinig, alles stil. Ze kwam tevoorschijn van achter haar boom En slenterde stilletjes naar de plaats Waar de vrouw net nog stond.  Alsof ze hier aanwijzingen zou kunnen vinden Dat een sporenonderzoek haar vragen zou beantwoorden Of de vrouw opeens weer zou verschijnen. Ze besloot eerst even te wachten De waarschuwingen over het bos indachtig Bovendien waren haar pantoffels niet bos-geschikt.  In eerste instantie ijsbeerde ze wat in het rond Aan de verlaten bosrand Zocht spelletjes op de grond.  Die steentjes mocht ze niet geraken. Tot aan dat takje moest ze in één keer springen. Ze zou 10 verschillende blaadjes verzamelen.  De vrouw liet op zich wachten En kleine Anna’s benen werden moe Ze ging zitten op een stukje gras uit het zicht.  Hoeveel tijd er voorbij ging  Kan ik je niet vertellen  Het werd een beetje koud in haar pyjama.  Net toen ze het wachten op wou geven Hoorde ze geritsel tussen de bramen En ging op haar knieën zitten, zodat ze alles kon zien.  Daar was de vrouw weer Ze kwam in stevig tempo Zelfzeker en rechtop wandelend op haar af. Ze mankte niet langer Was schijnbaar haar lompen in het bos kwijtgespeeld Nadat ze de bosrand had overwonnen, huppelde ze zelfs bijna. Kleine Anna kon haar ogen niet geloven En begaf zich toch nog eens naar de ingang van het woud Ze probeerde de verte in te turen maar zag enkel donker. Het grommen van haar maag  Schrikt haar terug de realiteit in  En ze begeeft zich weer naar hun huisje toe.  Aan tafel vertelt ze niet wat ze gezien heeft.  ‘s Avonds, wanneer mama een verhaal voorleest, ook niet. ‘s Ochtends nog niet. Een week lang koestert ze haar geheim. De volgende ochtend ziet ze de vrouw haar weer Ze is weer in lompen gehuld Ze lijken minder grauw dan de vorige keer. Deze keer mankt ze niet Ze wandelt sneller dan de vorige keer Kleine Anna moet haar best doen om te volgen. Gelukkig heeft ze schoenen aan Waarmee ze snel kan lopen Dat had ze in de winkel getest. Ze verliest de vrouw bijna uit het oog  En wanneer die aan de bosrand staat Roept kleine Anna uit: “Wacht!” De vrouw schrikt op Alsof er een betovering verbroken wordt En ze ineens beseft waar ze is.  Ze draait zich rustig om En blijft als aan de grond genageld staan Kijkend hoe het kind naar haar komt gelopen. Ze zeggen verder niks tegen elkaar Keren zich beiden, synchroon, om Zodat ze naar het dichte bos kijken. De vrouw ademt diep in  Haar schouders kruipen helemaal omhoog En zakken weer naar beneden wanneer ze uitademt. Kleine Anna doet haar na Al is het niet met dezelfde overgave Ze verliest de vrouw niet uit het oog, wilt niks missen. Wanneer ze merkt dat de vrouw het bos in gaat stappen Grijpt ze snel haar hand beet Daarvoor lijkt de vrouw dankbaar. Hand in hand overwinnen ze de bodembedekkers En wandelen een stukje het bos in Tot ze aan een open plek komen.  Er staan houten kruisjes op de grond verspreid Er liggen grote stenen bij elk kruisje En kaarsjes.  De vrouw hurkt neer  Kleine Anna doet hetzelfde  En wacht af wat de vrouw nu zal doen.  Die kijkt haar aan en zegt zacht “Je weet toch waar we zijn?” Kleine Anna knikt zachtjes ja.  “Je bent waarschijnlijk de enige andere persoon Die hier ooit gekomen is”  Ze fluistert het bijna. Vervolgens haalt ze de lompen van haar schouders Drapeert ze voor zich heen mooi de grond op  Legt er zachtjes een foto in die ze uit haar zak haalt.  “Ik kom naar hier om aan mijn kindje te denken” Kleine Anna begrijpt het niet zo goed Waarom denk je niet aan je kindje als je erbij bent? De vrouw schudt zachtjes haar hoofd “Mijn kindje is niet meer bij mij” Kleine Anna wilt vragen waar het dan wel is.  De vrouw gaat verder voor ze dat kan doen “En ik zal misschien wel nooit weten waar hij wel is” Er rolt een traan over haar wang naar beneden.  Ze steekt een kaarsje aan Mompelt wat tegen de lompen Kleine Anna neemt haar hand vast. Ze voelt hoe de vrouw er zachtjes in knijpt Er verschijnt een lach om haar mond Door het tranen gordijn heen.  De vrouw begint een putje te graven Legt er de lompen zorgzaam in  Dekt het toe en zoekt twee takjes bijeen.  Daarvan maakt ze een kruisje Dat ze aaneen sjort met wat gras Ze plaatst het op het verse hoopje aarde. Ze ademt weer diep in  En vervolgens uit “Mag ik je een verhaal van hem vertellen?” Kleine Anna vindt het een prachtig verhaal En ze vindt het spijtig dat ze de jongen niet kent Ze zou er graag mee spelen, denkt ze.  “Hier kan ik verdrietig zijn” Legt de vrouw uit “Zodat ik daarna weer vrolijk kan zijn”.  En kleine Anna denkt wel dat ze het begrijpt, Ze vraagt zich af waarom iedereen zo bang is Van het slecht-nieuws-bos, als het ook geneest.  Het luistert. Het oordeelt niet. Het omhult.  Samen keren ze terug Onderweg zet de vrouw kleine Anna thuis af Mama schrikt even maar lacht als ze ziet dat het oké is.  Wanneer mama’s buik stopt met bewegen Omdat de broer toch niet wilt komen Gaan ze samen naar het bos.  Kleine Anna pakt mama’s hand vast Zoals toen die van de vreemde vrouw En toont haar de weg naar de kruisjes. Ze vraagt of ze de broer een naam mag geven En vertelt het verhaal van de vrouw Op haar beurt aan mama.  Op de terugweg vraagt ze “Mogen we nu wel meer naar het bos komen” En mama vindt het een goed idee.  Het bordje vervangen ze Er staat nu  Het mooie-herinneringen-bos. Want na regen komt zonneschijn Na verlies komt onvermijdelijk pijn Maar naast dat alles vooral ook samen zijn. 

annakdotes
12 0

Portret

Je kijkt me maar heel even aan Dan grijp je een potlood beet Eerst maak je een schijnbeweging over het witte canvas heen Zet in je hoofd even alles op een rijtje En je begint me te tekenen.   Aan je uitstaling merk ik niet of er stukken zijn waar je onzeker over bent Je behoudt hetzelfde strakke werktempo Neemt ook geen stap terug om te kijken of alles wel klopt.   Je gebruikt enkel zwart en wit Vergeet alle nuance, alle grijstinten Zoals ik Wanneer mijn emoties het roer weer even overnemen Maar als jij het doet komt het harder binnen.   Je accentueert imperfecties die ik zelf door de vingers dreig te zien en vergroot onzekerheden nog eens extra uit. De delen die ik zelf al jaren probeer te omarmen vloeien het blad op en staren me van daar uitdagend aan.   Eindelijk leg je het potlood neer.  Om nog eens te kijken, af te toetsen wat je mis begrepen hebt, of over het hoofd gezien, denk ik maar nog voor je me aan kan kijken ga je weer weg.   Je grijpt naar een kleur en vult mijn contouren op. Al geef je me een kleur die ik nergens in herken. Je schildert me af als een vreemde, een onbekende die toevalligerwijs op me lijkt. Iemand die ik nooit geweest ben en volgens mij nooit zal worden.   Ik laat mijn hoofd zachtjes zakken terwijl ik een stap terug neem. Doof de hoop dat je mijn harde werk op zal merken. Hoe kan dat ook, als je tekent op basis van een herinnering, een beeld dat ik zelf helemaal niet herken.   Ik draai me traag om. Werp nog een blik op je ijverige hand. Onderdruk de neiging om je potlood vast te grijpen en door de kamer heen te slingeren. Adem diep in. En nog dieper uit. Daarbij stroomt het laatste beetje verweer uit mijn lichaam weg.   Ik recht mijn rug, kin omhoog, borst vooruit. Wrijf je geur van mijn kleren. De indruk van je oordeel van mijn gezicht.   Ik teken mezelf wel. Met de juiste kleuren. De imperfecties mogen zelfs in fluo. Ze schreeuwen het uit. Het enige waar ze niet meer om vragen is jouw invulling.

annakdotes
5 0

Eksteroog

Ik was ervan uitgegaan dat dit een ‘voor altijd’ situatie was. Dat we met elkaar vergroeid waren, onafscheidelijk met elkaar verbonden.   Al die tijd was je een verlengstuk van mij. Een extra beschermlaag.   En ik weet niet meer zo goed wanneer het begonnen is, maar nu ik je stilaan voel loslaten komt het besef dat je er op een bepaald moment niet meer zal zijn, en dat die dag steeds dichterbij komt. Ogen worden met veel dingen vergeleken.   De dieptes van de oceaan, de sterren aan de hemel, de rijkdom van moeder Aarde, de verandering van seizoenen.   De verdrinking steeds nabij, dagdromen voorbij, spiegels voor de maatschappij, zoveel grootser dan jou en mij. Ik kan me dus levendig inbeelden hoe gekwetst de eksters waren toen wij besloten om hun ogen niet met die wereld fenomenen te vergelijken, maar met een aandoening aan onze voeten.   Ocharme, wie denken we eigenlijk dat we zijn? Zijn vossen eigenlijk wel slordig? Hoe mooi ik het woord sloddervos ook vind…   En is een luizenleven iets om jaloers op te zijn? Of geldt dat enkel voor de luizen die leven op kinderkopjes, voordat de ouders begrijpen waarom hun kroost zoveel krabt en voordat ze diens wilde haren proberen temmen met een luizenkam? (Zoals ik op mijn eerste communie).   Blijven mussen graag thuis, of maken wij dat ervan?   En zouden varkens echt graag feest vieren? Dit allemaal dus om te zeggen dat ik na minstens drie jaar leven in gezelschap van een eksteroog ein-de-lijk naar de dokter ben geweest.   Die bevroor het (en had daar veeeeel pogingen voor nodig, heb ik al gezegd dat dat ding er al even staat?) en tussen nu en twee weken zou het oog dus moeten loslaten.   Vies he? Op een dag ga ik plots beseffen dat mijn teen weer iets normalere proporties heeft, en ik ga hoogstwaarschijnlijk niet eens gemerkt hebben dat het oog eraf gevallen is.   Ik ga het zoeken, -gewoon, omdat ik zo ben- en niet vinden, die dode huid, en dan ga ik -omdat dat toch een beetje vies is- mijn hele huis stofzuigen   (zeg ik nu).

annakdotes
5 0

Quotidien

Alsof ik een versnelling lager geschakeld ben,  op alle mogelijke manieren.  Mijn gedachten vliegen niet meer uit de bocht,  door de vangrail.  Ik loop mezelf niet meer voorbij.    En hoewel vrije tijd er helemaal anders uit ziet,  en niet meer samenvalt  met die van de mensen om me heen,  voelt ze vollediger.  Mijn thuis is enkel dat, een thuis, en het is geen sport om snel te proberen loskoppelen op de treinrit ernaartoe.   Want het werk blijft tussen die vier muren, het vele hout en glas.  Het voelt als een tweede veilige haven, zonder dubbele bodem en schone schijn. En tussen de pagina’s van de zoveelste sprinter  stopt mijn eigen hardloopwedstrijd,  tegen de tijd,  tegen het beleid,  tegen de armoede en eenzaamheid in Brussel.    De eindstreep voorbij,  geen nieuwe wedstrijd in het verschiet,  ik val stil en voel voor het eerst in maanden  hoe uitgeput ik ben.  Ik haal mezelf even uit de (pre)selecties  en de aanloop naar een volgende startblok. Nu snelwandel ik dan wel tijdens de uren,  maar daarbuiten slenter (of dartel)  ik door mijn (eigen) stad.  Ik neem elke dag een nieuwe weg naar huis,  ontdek nieuwe adresjes en bezigheden,  heb niet langer hoofdpijn van de stress  (maar wel van de recent opgelopen koffieverslaving).  Wie had ooit gedacht dat ik rust zou vinden  in een van de zwaarst werkende  (onderbetaalde en ondergewaardeerde) sectoren?   Maar deze maand was mijn persoonlijke  Eureka/Heureka/Horeca beleving,  en de sociale sector voelde in geen jaren zo open  als mijn contacten van de laatste dagen.    Een asociaal beleid zet sociaal werkers vast  en gezinnen in de kou.  Maar warmte stijgt,  dus daar hebben ze in die ivoren toren  nog geen last van uiteraard. Ik zet een stap terug,  stap van de ladder  waarvan jullie schijnen te denken dat ik hem  in sneltempo wou blijven beklimmen, af, (ik gebruik de ladder nu alleen  om aan de bovenste broden te kunnen)  en huppel even op de begane Gentse grond verder.  Dat gaat stukken beter dan op zo’n smalle, eenzame, sport.  Hoge bomen vangen veel wind,  daarom ben ik vanaf nu te vinden   tussen de struiken.   

annakdotes
4 0
Tip

(dat moet je zelf nog achterhalen)

Het is al voor zover ik me kan herinneren donker. Donker maar niet stil. Er zijn zoveel geluiden om me heen, die ik aanvankelijk niet thuis kon brengen. Maar hoe langer ik hier vast zit, hoe vlotter dat verloopt. Ik kan de geluiden intussen al wat categoriseren. Ik krijg daarbij hulp van de stemmen om me heen. Die zijn er altijd, de andere geluiden vallen soms ineens weg.    Niemand van ons heeft een naam, toch worden we door de omgevingsgeluiden vaak hetzelfde genoemd. Ik denk dat ze daarmee ons allemaal bedoelen, en niet een van ons. Ik weet eerlijk gezegd ook niet zeker met hoeveel we hier eigenlijk zijn. Wat ik wel weet, is dat dat aantal soms verandert. Tijdens de luidste periodes wordt soms iemand meegenomen, we kunnen dan bitter weinig doen om dat te voorkomen. Ik hoor de hulpeloze geluiden van een lotgenoot die losgemaakt wordt uit onze groep. Ik probeer mezelf voor te houden dat ze allicht naar een veel betere plaats gaan, het is het enige dat je kan doen om hier niet gek te worden. Soms wordt er ook een hele groep tegelijk meegenomen, ik neem aan dat dit het ideale scenario is, samen de overstap maken naar die andere plek, waar die ook mag zijn. En om de zoveel tijd worden er een hoop nieuwe lotgenoten bij ons geplaatst.   Onze leider (zo zie ik dat toch in mijn hoofd) - diens stem komt altijd van boven mij, dus ik ga ervan uit dat hij op een troon zit ofzo - soit, die kan blijkbaar wel zien (of beweert dat in elk geval). Zouden we dan toch niet in een donkere kamer zijn? Waar komt al dit zwart dan vandaan? In elk geval, soms vertelt die stem ons wat er om ons heen allemaal gebeurt.  Het gaat dan over kuddes die ons passeren, ze duwen metalen dingen vooruit. Ze komen in alle vormen, groottes en kleuren voorbij. Sommige van deze creaturen zijn luider dan anderen, de stem vertelt ons dat de kleinsten overigens het meeste geluid produceren, speciaal vind ik dat.    Soms twijfel ik aan de info die we op deze manier krijgen, want hoe weten we of de stem het beste met ons voorheeft? Of het effectief komt van iemand die kan zien en of die daarover de waarheid vertelt? Soms zou ik willen dat ik iemand in vertrouwen kon nemen om deze bezorgdheden mee te bespreken, maar ik weet niet wie er hier nog allemaal is en of het een bondgenoot of een vijand zou zijn. Ik weet wel dat ik niet alleen ben, maar voor hetzelfde geld ben ik de enige die niets ziet en houdt iedereen hier om me heen me voor de gek. Maar wat hebben ze daarmee te winnen, natuurlijk? Weer zo’n gedachte die ik moet koesteren om niet helemaal door te slaan.    Onlangs werd ik door een onbekende kracht omhoog getrokken, de stemmen klonken luider van daar. Ik voelde de druk van de grip die iets -dat ik niet kon zien en dus niet beter kan benoemen- op me had op enkele plaatsen, alsof iets me wat ineen kneep. Het duurde echter niet lang, al snel stond ik terug op mijn plaats, in het rijtje tussen mijn bondgenoten.  Bij het terugzetten moet er iets misgelopen zijn, want ik voelde ineens iets in mijn zij prikken en er kwam wat licht tevoorschijn. Eerst een stipje, maar de opening werd iets groter en ik voelde de grond onder mijn voeten nog steeds niet. En toen dat wel zo was, had er zich al een hele kier licht gevormd voor mijn ogen. Ik kon er net door naar buiten kijken.    Ik zag de passanten, de metalen dingen, de maten en kleuren en groottes van de creaturen zoals de stem me had verteld. Ik hoorde dat de kleinste wezens effectief het luidste waren, vooral als iets teruggezet werd op zijn plaats, in plaats van in het metalen ding. Ik zag dat we omringd werden door allemaal verschillende dingen, die telkens in groepjes bijeen stonden. Sommigen konden ons zien, anderen waren net als (de meesten van) ons verblind. De passanten zee kwam stilaan tot rust en het leek eb te worden. De laatste jeans-stokken liepen voorbij en het werd rustig. En donker. Even was ik in paniek. Zou ik weer blind zijn?    Met de passanten stierf ook het geluid weg. De stem begon aan zijn verslag van de tijd die intussen gepasseerd was. Voor het eerst sinds ik hier was kon ik het verhaal volgen, ik voelde een warm gevoel van trots in mijn borst, er viel een geruststellend gevoel als een laken om me heen, want de stem had al die tijd de waarheid tegen ons gesproken. Vervolgens overviel me ook een ander gevoel: een nieuwe angst, want wat moest ik nu doen? Toegeven dat ik ook ogen gekregen had? Of afwachten wat deze nieuwe kracht voor me zou kunnen betekenen?    Van waar ik stond kon ik de stem niet zien. Ik zag alle anderen in de ruimte (als het niet zo donker was), maar ik wist eigenlijk niet hoe de stem eruit zag, of eender wie van onze selectie, eigenlijk. Ik wist nog helemaal niet wàt we waren.    Ik dommelde in en sukkelde voor het eerst in een diepe, vredige slaap. Voor het eerst had ik het antwoord op zoveel van mijn prangende levensvragen met eigen ogen kunnen waarnemen, ik wist nu wie te vertrouwen was en dat ik vanaf nu ook voor mezelf zou kunnen zorgen. Het was ook de eerste keer dat ik droomde in beelden, en niet enkel in geluiden en donker.    Daarna ging alles plots heel snel. Toen ik wakker werd (van een plots en uiterst fel licht, niet zo aangenaam als gewekt worden door het gefluister van m’n buren zoals anders), werd ik weer opgepakt en meegenomen door de ruimte. Ik hoorde een geklik en daarna voelde ik iets duwen en bleef er iets aan me kleven. Ik kreeg het er zelf niet af. In plaats van me terug te brengen naar de anderen, werd ik ergens anders neergelegd. In een bak vol dingen die allemaal niet op elkaar leken, op dat gele plakkertje na. Er stonden cijfers op.    De eerste wezens die binnen kwamen, begonnen al snel te rommelen tussen mij en mijn nieuwe buren. Het duurde niet lang of iemand nam me op en legde me neer in het metalen ding waar die creaturen blijkbaar nood aan hebben om zich te kunnen verplaatsen.  Heel wat geluiden en gepiep en geflits later werd ik volledig verblind toen de scheur vergroot werd. Ik kon ineens alles om me heen zien. Ik was in een ruimte die in de verste verte niet leek op mijn vorige verblijfplaats, al herkende ik wel een paar objecten.    Ik werd met mijn rug tegen de muur geduwd en toen losgelaten, van doodsangst sloot ik automatisch mijn ogen, maar ik bleef gewoon hangen.    De wezens gingen weg en lieten me alleen om kennis te maken met -wat ik aanneem- mijn nieuwe thuis. Al snel viel mijn oog op het mannetje boven het gat waar de wezens net door verdwenen waren. Hij zei niet veel en hing daar met zijn armen open, vastgemaakt aan iets met zijn rug, en dat in de muur. Zou ik er ook zo uitzien? Het was in elk geval de eerste keer dat ik me zo verbonden voelde met iets anders.   Er werd best vaak naar me gekeken, ik voelde me voor het eerst belangrijk. De wezens die me opgehangen hadden, bleven vaak voor me staan en keken me dan echt diep in de ogen. Om de een of andere reden waren ze dan altijd aan het prutsen aan die slierten op hun hoofd, of aan het wrijven aan hun gezicht. Ze lachten vaak naar me, maar soms leken ze ontevreden en kreeg ik het gevoel dat ze een peptalk of compliment van me verwachtten. Op andere dagen trokken ze dan weer een rare bek naar me. Soms hielden ze een raar machientje vast en bleven dan even als bevroren staan. Er waren zelfs momenten dat er uit dat toestel bliksem leek te komen.     ~ Het leven van een IKEA spiegel

annakdotes
83 5

Geurkaars

Ik kocht een geurkaars in de Aldi, zonder er eerst aan te ruiken. Dat is nogal een gok in ons huishouden, mijn lief is best gevoelig aan “verkeerde” geuren. Hij merkt elke verandering onmiddellijk op en kan sommige geuren -om een reden die mij vaak een raadsel is- niet luchten.    Bij thuiskomst dus wel even een moment van opluchting toen hij het deksel van de pot trok en zei dat het lekker rook. Mij was het te doen om de pot, waar ik stiekem al een tweede leven voor bedacht op de fietstocht naar huis.    De geur in kwestie? Herfstboeket.  Kan moeilijk nog vager he?! Eens kijken wat herfstboeket inhoudt:    Chrysanten, die besluiteloze liefdes geen dienst kunnen bewijzen, want voor ‘hij houdt van mij’, ‘hij houdt niet van mij’ zijn er toch echt wel te veel bloemblaadjes aanwezig. Dahlia’s, met blaadjes als opgerolde tongen, je weet wel, dat genetisch bepaalde trucje waarvan zeker al iemand weleens gevraagd heeft of je het ook kan. Zonnebloemen, die meedraaien met de zon en daarvoor resoluut kiezen om te focussen op het positieve, bloemen waar mensen als ikzelf bakken van kunnen leren. Rode rozen, die in de herfst niet veel te zoeken hebben, maar aanvulling zijn om het geheel romantischer te maken en het mooie herfstrood wat te vertegenwoordigen. Alstroemeria, de ietwat breekbaar ogende orchidee-in-een-kleurtje (en met patroon), die ik ook niet zou kennen als ik Google niet had, geen zorgen. Siergrassen om het geheel wat op te vullen en een natuurlijke uitstraling te geven (want gras is veel herkenbaarder voor een Vlaming dan de kleurenexplosie die we al bijeen geplukt hadden, waarom breken we anders jaarlijks de niet-gieten-bij-hittegolf maatregelen?). Hypericum, de decoratieve staccato om het boeket wat meer schwung te geven. De rood gekleurde bessen, die voorspellen hoe de bosbodems er binnenkort bij zullen liggen. Eikenblad en eucalyptus om wat extra aan te dikken, het jasje, de sjaal en handschoenen voor alle warme herfstkleuren, de herinnering dat na het vallen van de bladeren nieuw jong, groen, leven zal volgen.  Anjers, die wat lijken op een knutsel-sessie met papier-maché, voordat je naar de kust trekt om er een winkeltje te openen en schelpen als betaalmiddel te ontvangen.  Celosia, dat in tegenstelling tot wat je zou denken geen huidziekte, maar een kleurrijke, traanvormige, trots rechtopstaande plant is. Ook wel de hanekam van het bloemenrijk, kan er ook uitzien als de staart van een pauw, maar dan op een bloemsteeltje. Ziet er overigens ook uiterst aaibaar uit.  Andere ideeën voor kaarsen die ik ook eventueel in huis zou halen (indien in mooie pot verkrijgbaar uiteraard):   De geur van een zonnige zomerdag, de wind door je haren, jij op een go-kart op de dijk, de geur van gebakken wafels en pannenkoeken en de frisse zeelucht komt je tegemoet.  De geur van je kat als die net de hele dag buiten in de zon heeft liggen bakken, die toch ook een beetje blij is om je te zien, want zijn staartje komt onmiddellijk recht bij het horen van je stem, waarbij hij binnenkomt met zo’n typisch katten-keel-geluidje.  Zondagochtenden die een beetje ruiken naar brunch en zon. Vers gemaakt eten, geprepareerd voor jou door iemand die jou graag ziet, dat nog lekker warm is als het geserveerd wordt en vooral ook overgoten met quality time en toffe grapjes.  Het gevoel van de stralingswarmte op je koude huid als de open haard voor het eerst aan staat in huis.  Die uren die voorbij vliegen omdat je bij iemand bent die alles zo vanzelf laat gaan, iemand waar je tegen kan blijven praten of gewoon in stilte bij kan zijn, iemand die alle tijdsbesef van je wegneemt en klokken werkloos maakt.  Op reis met je favoriete persoon, of de zon van op reis, bundelen in een geurkaars, op elk zelf gekozen moment te herbeleven.  De eerste kus met je laatste persoon, die je anders dreigt te vergeten of toe te dekken met huishoudelijke taken, afwas, boodschappenlijstjes en rekeningen. Lakens die in de zomer buiten op de wasdraad konden drogen en dan op bed gelegd worden, de zachtheid op je huid, maar ook de geur van fris en buiten.  Eerlijk… Zoals reeds aangegeven koop ik ook alle andere geuren als de pot maar leuk genoeg is. 

annakdotes
2 0

Regenwolk

Ik loop intussen al 3 jaar rond met een regenwolk tattoo op mijn bovenarm. Ik beloof dat het verhaal positiever is dan de wolk doet blijken, en een mooie herinnering waar ik eigenlijk best graag over praat, gewoon spijtig dat dat gesprek altijd begint met: “oei, is dat niet wat negatief?”   Als je al eens in Skopje bent geweest, dan weet je dat er een grappig sfeertje hangt. De stad is een beetje het containerpark van Europa. De afgedankte rode dubbeldekker bussen uit Londen dienen er als openbaar vervoer. De Wall Street Bull van New York. De Arc de Triomphe. Nooit zag ik zoveel standbeelden bij elkaar, en dat in een stad met redelijk weinig reden om standbeelden op te richten, want welke bekende mensen uit Skopje ken jij? (Behalve moeder Teresa, maar daarvan heb ik dan weer heel weinig standbeelden gezien).    In 1963 werd de stad getroffen door een aardbeving die 80% van de hele stad verwoestte. De meeste toeristische attracties zijn dus relatief nieuw (en goedkoop gebouwd). Toch zit Alexander de Grote er trots op zijn paard, zwaard in de hand, een bronzen beeld van 13 meter hoog, op een sokkel van respectievelijk 10 meter hoog. En - zei ik daarnet “behalve moeder Teresa en Alexander de Grote”? - nee, want die is niet van Skopje he, maar wel de grootste bezienswaardigheid in de hele stad, en daarmee ook ineens de doorn in het oog van de Grieken - met wie de Macedoniërs nog steeds op vijandige voet leven. (Trouwens, nooit Noord-Macedoniërs zeggen, dat is het verboden n-woord, ja er zijn blijkbaar meerdere te mijden n-woorden, en die zijn bepaald door context vanaf nu).    Het project ‘Skopje 2014’ leverde niet alleen Alexander de Grote en hun eigenste Arc de Triomphe op, het was een grootschalig project om de stad wereldwijd aantrekkelijker te maken (en heel eerlijk: dat is echt kei hard gelukt, ik heb nog nooit zo gelachen op een city trip). Naast die beelden zijn er ook absurd veel leeuwen voor een land waar welgeteld nul leeuwen leven. Er werden ook enkele boten gebouwd in de stad, botels, die dan zouden kunnen uitvaren als de bruggen omhoog zouden komen, tof hé voor de toeristen, ware het niet dat de schepen te hoog gemaakt zijn en sindsdien nog geen enkele keer verplaatst werden. De schepen liggen naast de brug die modern, hip Skopje verbindt met een Griekse bouwstijl, gemengd met Romaanse elementen en mijn dure architecturale woordenschat is bijna uitgeput, maar eenheid is in elk geval geen ding in de hoofdstad van Macedonië. Misschien daarom dat gemengde (fruit)salades door anderen steevast “Macedonian salad” genoemd worden.    De restanten van protestacties van het volk zijn ook het vermelden waard, want naast gaten in de gevels van politieke gebouwen (kogelgaten? Of bekogeld met stenen?) zie je ook kleurverschillen die veroorzaakt werden door -jawel- eieren. The more you know.   Daar was ik dus, met wat reisgenoten. We hadden elkaar onderweg gevonden en Skopje uitgekozen als onze volgende stop. We boekten een airbnb (oorspronkelijk voor 2 nachten, maar het werden er vanwege voorgaande info 5). Op een dag worden we totaal onverwachts overvallen door een immense regenbui. We waren op dat moment in een museum en zoeken er dekking.    Weet je nog dat ik zei dat het heropbouwen van de stad goedkoop was? Dat konden we nu aan den lijve ondervinden, want na een tijdje kwam het regenwater zo van onder de deur binnengelopen. We werden intussen vergezeld door een koppel dat uitgerekend vandaag trouwfoto’s aan het maken was. Moest het voor hen niet zo spijtig zijn, dan waren we toen al beginnen schaterlachen.    Na een tijdje, en enkele liters water, begon het personeel het water toch maar te lijf te gaan. Daarvoor gebruikten ze (en ik verzin dit niet, zo creatief ben ik oprecht niet) borstels, echt, van die veegborstels met haren, geen aftrekkers ofzo. Twee mannen stonden tegenover elkaar en veegden elk om beurt wat water naar buiten, dat onmiddellijk zijn weg terug naar binnen vond, maar ze hielden dapper vol tot ook hun figuurlijke emmertje overliep en ze ons relatief vriendelijk vroegen om onze schuilplaats te verlaten en dus in de gietende regen ons plan te gaan trekken. En zo geschiedde…   Het was helemaal niet koud, dus we begonnen te wandelen richting ons huisje. In onze naïviteit hadden we het idee opgevat onderweg wel ergens een taxi tegen te kunnen houden die ons tot aan de deur zou brengen, maar eens onderweg hadden we al snel door dat er van dat plan niet veel in huis zou komen.    We passeerden auto’s die op verkeersdrempels wachtten tot de storm ging liggen, regenwaterputten die fungeerden als fonteinen en voetgangers die tot aan hun knieën in het water stonden. En we deden mee.    De verkeerstunnel was ineens tweerichtingsverkeer, wegens het onderlopen van een helft van de tunnel, taxichauffeurs schudden hun hoofden vol overtuiging naar ons als we oogcontact probeerden maken.   40 minuten hebben we gewandeld. Alsof we van het ondiepe naar het diepere water in zee wandelden, je benen vooruit slepend door de stroming. Het was hilarisch. Beste wandeling van mijn leven misschien wel. Gevolgd door een thuiskomst met pogingen om allemaal te drogen, kleren uit te wringen, op te warmen met warme drank.    Niet veel later verlieten we de stad, die op ons allen een diepe indruk nagelaten heeft, en trokken naar het Ohrid meer. Daar zouden onze wegen scheiden.   Het begon denk ik als een grap, maar ineens begon de Australische vriendin tattooshops te googlen en the next thing you know hadden we een afspraak de volgende middag. Een van ons lag al in bed, we hebben met de andere drie dan maar snel ontwerpen opgezocht want die moesten we zo snel mogelijk via mail aan de tattoo artiest in kwestie bezorgen.    De volgende middag stonden we na een iets drogere wandeling dan de voorgaande aan de voordeur van die shop. We waren er alle vier, hadden een volgorde afgesproken en al.  Eerst was de Ier van de groep aan de beurt, hij was ons proefkonijn want hij had al een tattoo dus dat vonden we maar logisch. We hadden op voorhand afgesproken dat als hij klaar zou zijn wij allemaal zouden zeggen dat we ons bedacht hadden.  Vervolgens was de Australische aan de beurt, want lang kijken zaait twijfel en angst, en zij wou er snel van af zijn. Ik was de derde, en de vierde persoon dat was mijn beste vriend, die ging het niet doen, had hij gezegd, hij lag namelijk in bed toen wij dit gekkenwerk in gang hadden gezet, dus waarom zou hij, maar uiteraard plooide hij onder de groepsdruk.    Voor ik op reis vertrok was ik met iemand beginnen sturen. Iemand die ik nog niet ontmoet had, maar onlangs nog eens een vraag had gesteld. Alsof hij het aanvoelde vroeg hij net als de Australische aan de beurt was wat mijn plannen die dag waren. Ik stuurde hem zonder meer uitleg een foto van de tattoo stoel. Waarop hij liet weten dat hij me toch terug zou volgen dan.    Zo’n 8 minuten later (het zal echt niet heel veel meer geweest zijn) waren we ineens allemaal een regenwolk rijker.    Niet veel later gingen we weer elk onze eigen weg op. Het was wel een grappig gegeven, een tattoo delen met iemand die haast niet verder van je zou kunnen wonen, een beste vriend en een Ier die je daarna vrijwel niet meer hoort.    Die vriend en ik kregen regelmatig de vraag of we elkaar al kenden voor we de tattoo lieten zetten, naast dit regenverhaal is mijn favoriete regenwolk gerelateerde verhaal: “wij hadden elkaar nog nooit gezien, maar we zagen de wolk en zijn zo aan de praat geraakt”.    Hoewel de wolk zo’n verhaal met zich meeneemt, is de mijne vrijwel nooit zichtbaar. Het is zelfs zo erg dat ik soms -bij het zien van de tattoo van die vriend- denk: “ik heb dat al eens ergens gezien”. Of dat ik schrik van mijn eigen arm als ik in bad zit. Bij mij leeft het idee al snel dat de tattoo niet af is. Ik breek er op verschillende momenten in de voorbije drie jaar mijn hoofd over hoe ik dat kan oplossen of loslaten.    Een week geleden zat ik opnieuw op de stoel van een tattoo artiest. De jongen die de vorige keer aan de andere kant van mijn telefoongesprek kampeerde, is nu degene die de foto’s trekt. Hij is de hand die meekwam om in te knijpen als het pijn zou doen. Hij is het die mee kijkt of de aanvulling die ik bedacht heb goed is of toch nog aanpassingen nodig heeft.    Sinds een week staan er twee mannetjes te dansen onder mijn regenwolkje. Want is dat niet waar het al de hele tijd om ging?  Dat het niet gaat over de hoeveelheid regen die je over je kop heen krijgt, maar het gezelschap waarmee je die regen trotseert, de gedachten die je onderweg hebt, naar welke richting je je hoofd laat hangen - omlaag, gefrustreerd, koud, boos - of omhoog, je hoofd in je nek laten hangen en elke regendruppel bewust op je gezicht neer voelen komen. Het gaat niet om het missen van de zon, maar het weten dat de zon in alle kleine dingen om je heen kan zitten, om het vinden van het mooie in de alledaagse dingen om je heen. In een regenputfontein, een eivlek op de gevel, een verkeerde borstel, een reisvriend die intussen moeder werd, een onbekende die je levenspartner werd.   Je hebt geen reden nodig om een standbeeld te maken, gewoon de goesting.  Je hebt geen open zee nodig om een succesvol schip te bouwen.   En soms kan het drie jaar duren om een tattoo af te werken, omdat je de persoon die met jou mee danst in de regen op dat moment nog niet ontmoet hebt.   

annakdotes
4 0

Ongeïnspireerd

Ongewassen. Ongekamd. Ongeïnspireerd. (Vandaag) Laat aan de koffie. Laat aan het ontbijt. Laat me ook maar eens gewoon met rust.    Gefrustreerd. Gedegouteerd. Gedemotiveerd. (Vanmorgen) Want de wereld bloedt. Want de ivoren toren doet niks. Wand beschadigd vanwege een futiliteit.    Huis gekocht. Huis geschilderd. Huis beschadigd. (Vanaf nu altijd?) Volgorde moet kloppen. Volgorde huisje - tuintje - boompje - kindje. Volg-de-(pik)orde in je omgeving.   Verenigd. Verdeeld. Verkeerd. (Al een tijdje) Eerst werk en geld. Eerst verbouwd. Heerst spanning en ongeduld en miscommunicatie.    Geforceerd. In een vorm geramd. Onnatuurlijk binnen de lijntjes kleuren.   Mijn gedachten horen niet in deze hokjesmentaliteit.  Mijn gedichten laten zich niet kneden in jouw ritme.    Ze bestaan niet louter om melodisch te klinken.    Ze razen rond door mijn hoofd en zoeken een uitgang die mijn stembanden niet belast. (Of betrekt, want we weten dat het daar mis zou kunnen lopen).  Die me niet in de spotlight zet, tussen mensen die hun meningen op hun gezicht uitdragen.   In het tweede middelbaar vertelde een leerkracht dat we vanaf 2001 spreken van het terroristische tijdperk.  En deze week loopt die zin rondjes door mijn hersenpan.    En nog een. En nog een. En nog een. Stop.   Stop met verdelen. Stop met de hokjes. Stop met het zoeken naar vijanden in plaats van bondgenoten. Stop met het normaliseren van het radicaliseren. Stop met het collectief vergeten van de geschiedenis, alsof we niet al tot over onze knieën in een nieuwe censuurgolf zitten.    Stop met slimme telefoons en domme mensen kweken. Stop met het niet luisteren naar kinderen, alsof zij niet degene zijn die met alle gevolgen opgezadeld zullen zitten.   Stop sokken, stop je kinderen onder na een hoopvol voorleesverhaal. Stop op de fles van Pandora, die nu ook geen hoop meer bevat, me dunkt?    Wring me in het knusse hoekje tussen je kin en schouder.  Wring me uit tot de bittere nasmaak van het wereldnieuws wegvloeit.    Wrik me los van het scherm. Wrijf me weer warm. Geef me weer vlam. 

annakdotes
3 0
Tip

Mens(elijk)heid

Het is maandag 15 september, 3 voor 6, en ik ben mijn vertrouwen in de mensheid een beetje verloren.    Ik heb het laatst gezien ergens tussen de plooien van de moord op de jonge Lisa op haar elektrische fiets.    Soms, tijdens het wandelen, overvalt me even de geur, alsof ik door een wolk heen loop en net dat stukje lucht had beslist om nostalgischer te ruiken dan de rest. Een geur die zoveel gevoelens terug naar de oppervlakte kan brengen, die soms sterker lijkt dan het menselijke brein of foto’s en filmpjes, dan gelijk welke andere zintuiglijke herinnering. Het ruikt naar betere tijden, solidariteit, luistervaardigheden en vertrouwen.    Ik vind het in de resterende kruimeltjes, reacties onder het zoveelste slechte nieuws van de week. Mensen die hun nek nog durven uitsteken, en dat niet enkel doen als er een groen kadertje rond hun profielfoto komt te staan, zoals ik, die enkel virtueel roept tegen goede vrienden, die allemaal sowieso al aan hetzelfde zeel trekken als ik.    Onlangs dacht ik het teruggevonden te hebben. Zoals ik vroeger kledingstukken kwijt kon spelen op mijn slaapkamervloer, en die dan herkende aan hun kleur, dat ene hoekje dat buiten de rest uit kwam, naar adem snakkend, en zo z’n positie verraadde - waardoor ik dan vond dat ik tegen mijn moeder mocht zeggen dat ik orde in de chaos zag.   Het was van korte duur, want naast de genocide in Gaza die intussen al zo lang onbestraft door kan gaan - word ik nu ook bestookt met beelden uit Soedan, die we al zo lang negeren. En ik denk even terug aan hoe snel mensen hun deuren openden voor de vluchtelingen uit Oekraïne, en ik aan die sterke, Afrikaanse vrouwen die ik al 2 jaar begeleidde in Brussel, moest uitleggen dat dat niet voor hen was, dat zij goed zaten in hun asielcentrum in Jette.    Er komt nog een zwarte bladzijde bij in mijn mentale krant - burn-outcijfers lagen nog nooit zo hoog, iets dat mijn generatie treft, in eigen land deze keer. Zou het misschien iets te maken hebben met het kleine schermpje dat ik vasthoud en waarop ik dit bericht lees? Het feit dat er geen uitknop meer is voor de miserie van de wereld - waar altijd iemand wakker is om een mes te trekken in de bus, in te rijden op een massa mensen, de loop van z’n geweer te richten op een (vriend van een) president, of een school vol kinderen?    Zouden we pepperspray legaliseren - lost dat niet alles op? Op ‘t moment dat ik die vraag kan lezen op datzelfde schermpje, verblijft de zoekopdracht “pepperspray kopen België” al enkele dagen in mijn zoekgeschiedenis. In de woorden van die ene vrouw in de comments: “Liever illegaal bezig dan dood, niet waar?!”.    We kochten dit jaar een huis, een mooie fietsroute verwijderd van het station. Ideaal! Geen al te drukke baan, in ‘t groen fietsen, tof, toch? De eerste goedbedoelde opmerking kwam al enkele dagen na de verhuis: “Ga je daar nooit fietsen als het donker is?”, het is dan beter om langs de drukke baan te komen, waar vrachtwagens rakelings langs het fietspad voorbij razen. Het was pas enkele dagen later dat ik mijn tegenvraag gevonden had: “Hebt gij voor uzelf ook schrik op dat pad, of is dat enkel voor mij dat dat geldt?” (en je mag van mij nu zelf eens raden wat het antwoord was).    Het is maandagavond, 12 na 6, en ik ben mijn vertrouwen in de mensheid een beetje verloren. De laatste keer dat ik het gezien had, was het volgens mij in ‘t rood gekleed. Op weg naar Brussel, met de Palestijnse vlag vast, omringd door een rode zee, deinend op de golven van hun gemeenschappelijke empathie.   Is ‘t niet vermoeiend om altijd voor alles en iedereen empathie te hebben? En hoe ver zou die empathie moeten reiken? Gaat het dan over afstand (dus ik geef wel om Europese problemen, maar that’s it!) of is het eerder leeftijdsgebonden (ah, het slachtoffer was geen kind, tant pis!), of gaat het over andere getallen (‘t was gelukkig maar 1 slachtoffer, morgen zijn we dat alweer vergeten). Is ‘t politiek gekleurd (‘t was een Republikein, pro-life, hij zei zelf letterlijk dat er soms slachtoffers zullen moeten vallen om het Second Amendment in stand te kunnen houden, but that’s the price we pay). Is ‘t dan goed te praten omdat het zo ironisch is, of toch niet?     Het is maandagavond, 15 september. Er zit een baksteen in mijn maag.    Ik leef snel mee met mensen, heb graag diepgaandere gesprekken met mensen.  Ik heb intussen al een paar dagen schrik om gesprekken de politieke toer op te laten gaan. Ik ben van mijn instagram verslaving af aan het geraken, en de reden is gewoon de wereld zelf. Mag ik alstublieft nog eens een kattenfilmpje zien? Of een recept opslaan dat ik nooit klaar ga maken? Een koppel dat een bus ombouwt tot een huis op wielen, terwijl ik niet eens een rijbewijs heb. Een filmpje met tips om speelgoed voor baby’s zelf te maken - ook al heb ik geen kinderen?    Hoe komt het dat ik mij nu al druk moet maken over het feit dat als ik er ooit een zou hebben, die ongevraagd filmpjes zullen zien van steekpartijen, shootings en verkrachtingen? (om nog maar te zwijgen van de optie dat ze één van de sterren van het filmpje zijn!)  Waarom heb ik mijn hypothetische kinderen nu al het recht op een smartphone moeten ontzeggen, zonder ze ooit de kans te geven er verantwoord mee om te springen? Of zijn smartphones tegen dan zó 2025 en keren ze terug naar de eenvoud? Zouden ze mij vragen om hier samen een moestuin te beginnen en zelf alles van scratch te maken (ik heb daar al heel wat filmpjes voor opgeslagen, dus ik ben er wel klaar voor!)?   

annakdotes
94 2

Vriendschip

Meer dan een jaar geleden maakte ik het uit met een vriendin.  (Al klinkt dat een pak volwassener dan hoe ik het aangepakt heb).   Ze is er altijd voor mij geweest, altijd. Toen ik mezelf totaal verwaarloosde, nam zij alle zorg op zich.   Ze zorgde ervoor dat ik at,  ze sleurde me het huis uit,  ze zette me weer aan het lezen,  ze zette warme koffie,  stelde me voor aan nieuwe vrienden,  nam de gamenights over toen mijn huis daarvoor geen plaats meer was,  ze leerde me ontspannen in een wellness en yoga studio,  ze liet me vertellen.   Het was zo’n vriendin die mensen voor jou haat. Omdat ze jou kwetsen,  omdat ze jou negeren,  gewoon,  omdat ze raar naar je keken.    Ze bracht me het mooiste cadeau dat ik ooit zal krijgen,  mijn eerste kat.    En een jaar later mijn tweede.     Toen onze vriendschap op volle toeren draaide, vertrok ik op reis. Naar mezelf, maar vooral heel ver weg van alles hier,  en een poging tot ver van mezelf ook denk ik. Ze bleef achter, en ze wachtte.  En ik kwam terug, en ik ging weer weg,  en ik kwam terug, en ik ging weer weg,  en toen kwam ik terug. Maar ik was niet echt terug.  Ik was onrustig, en ik zat vast.  In mijn huis, in mijn hoofd, in dit land, in de knoop.   Ik moest terug aan het werk, ik moest weer leren wonen. Ik kon niet meer plannen, ik wou het allemaal niet horen.   Ze heeft altijd het hart op de tong gehad. Denk dat het enige nadeel daarvan is  dat je woorden zo geen tussenstop in je hoofd moeten maken. Haar opmerkingen kwamen hard aan.  Waar ik vroeger geen antwoord gaf, deed ik dat intussen wel. Nooit gemeen, maar ze had nooit het vel gehad waar zoiets gewoon af gleed.    Ik had gehoopt na al die tijd samen met mijn opmerkingen  warmte uit te kunnen stralen in plaats van oordeel, maar dat was niet zo.   Haar zoveelste opmerking liet een wonde achter die er nog steeds zit. Ik gaf geen antwoord, maar ik stond op en begon in te pakken.   Herinneringen die ik wou houden, momenten om te koesteren. Souvenirs en verhalen, recepten die we samen maakten, allemaal in de tas.     De dynamiek veranderde.  Ik herkende een patroon. Een sleur waar ik mezelf uit gedwongen had  en nu terug in meegezogen werd.   Het was zo’n warme vriendin.  Een geweldige bondgenoot. Een waarmee je aan de startlijn wilt staan. Een waarmee ik de eindstreep niet haal.   Omdat ik te hard gewerkt had om in kringetjes te blijven gaan.   Omdat ik mezelf echt aangeleerd had geen verstoppertje meer te spelen met externe factoren. Excuses zijn gemakkelijk bedacht,  maar moeilijk af te schudden.   Ik verkleed me niet meer in  “het was niet mijn fout”,  “maar iedereen was gebuisd”,  “die haat mij gewoon”  maar kijk mezelf in de ogen, voor de spiegel.   Het was een mooie vriendschap,  waar ik veel uit geleerd heb,  (ook hoe sommige bochten voelen, wanneer je je erin blijft wringen, ik wist niet dat het zo’n uitdaging kan zijn om niet dezelfde love language te hebben als iemand die zo dicht bij je staat) en die ik altijd zal koesteren.   Ze kwam op het perfecte moment.   Ik kan me niet inbeelden wie ik zou zijn als zij me niet opgeraapt had.   Maar sommige liedjes eindigen met een fade-out,  en sommige vriendschappen volgen hun voorbeeld.   Ik kan niet zijn wie je nodig hebt.  Niet nu we op totaal andere golflengtes verder gaan.      En ons vriendschip zinkt. Het anker hangt nog uit en jij bent nog niet klaar om het op te trekken maar ik wil vooruit.   We geraken er samen niet meer uit. Met sommige mensen kan je zo goed samenwerken in noodsituaties. Maar als de storm gaat liggen,  weet je je ineens geen houding meer.   Angst maakt veel in mensen wakker en soms gaat niet alles terug slapen.   Soms zijn mensen meer aan elkaar gebonden  door context dan grond.

annakdotes
1 0

De geur van eenzaamheid

Wat zou de geur van eenzaamheid zijn? De afwezigheid van een andere lichaamsgeur die zich met de jouwe kan vermengen? De geur van vers gemaakte soep, zonder iemand om die mee te delen?  Of de geur van Aïki noodles om 21u, omdat je het voor jezelf alleen niet kan opbrengen om een feestmaal op tafel te toveren? Zouden het de geurkaarsen zijn die je voor jezelf kon kopen zonder voorafgaande discussie met iemand anders die in dezelfde geur zou moeten zitten? De geur van leegte?  Hoe ruikt die?  Misschien is het de geur van bbq, vanuit je cocon waar te nemen, wetende dat je niet mee kan aanschuiven aan tafel.  Kan je die in woorden gieten of is het iets dat je zelf moet waarnemen?   Hoe zou het geluid van eenzaamheid klinken?  Is het de loutere afwezigheid van gezellige, huiselijke geluiden om je heen?  Of net het opdringerige van omgevingsgeluiden die eigenlijk aan de achtergrond toebehoren, maar wegens gebrek aan concurrentie meer ruimte innemen?  Het getik van een secondewijzer.  Het gekraak van planken die zich zetten.  De wind die door de bladeren ruist.  Of is het eerder het voorbij ruisen van wagens op de snelweg? Ik hoor geregeld dat stilte oorverdovend kan zijn, kan het die dingen dan wel zijn? Oma vertelde me dat ze na de dood van opa haar televisie dagenlang aan liet staan, zodat ze mensen kon horen praten.  Is eenzaamheid beseffen dat niemand het tegen jou heeft?   Wat is de smaak van eenzaamheid? Is het bitter, denk je?  Of kan het met momenten ook zoet zijn? Is het een zure appel waar je doorheen moet bijten, en wat wacht er je dan op aan de andere kant? Ik denk spontaan aan gaan zwemmen in zee.  De golven onderschatten en liters zout water binnen krijgen.  Aan hoe onaangenaam die ervaring is.  Hoe je volledig overdonderd bent, buiten adem. Met een vieze smaak in je mond achterblijft. Proestend.  Is dat de smaak van eenzaamheid?    Hoe ziet eenzaamheid eruit?  Heeft het vochtige randen om de ogen?  Een rode neus van het verdriet dat een weg naar buiten zoekt? Een ader op het voorhoofd van de ingehouden boosheid? Heeft het koude handen?  Laat het het hoofd hangen? Buigt het altijd wat voorover,  moedeloosheid af te lezen op de schouders? Heeft het verzorgd haar, of knopen van de gestaakte zelfzorg, uitgroei of gespleten toppen? Een grijzige, grauwe huid? Wallen om de ogen heen?    Wat met de eenzaamheid die je voelt in iemands gezelschap? Want snijdt die niet het diepst? Hoe je beseft dat je visie, idealen en doelen niet gedragen worden door de ander.  Wat met alleen, maar helemaal niet eenzaam.  Hoe zou dat ruiken, klinken, smaken, eruitzien?  Is het kleurrijker, veelzijdiger?  Wiegend op het ritme van het lied?   Hoe tijdelijk is eenzaamheid? Hoe vaak weergalmt die secondewijzer? Hoeveel minuten televisie blijven onbekeken,  gewoon om de boze geesten te verjagen?   Gaat eenzaamheid in stuiptrekkingen,  met fantoompijnen gepaard? Kan je maar eenzaam zijn als je tweezaamheid hebt gekend?    Hoe leg je het uit aan iemand die het niet zo diep voelt kruipen.  Die het niet voelt knagen, op de meest onverwachte momenten.   Is dat misschien de sleutel, denk je. Verjaag je het door het een naam te geven?  Versla je het door het te ontwapenen?   Zoals Repelsteeltje. 

annakdotes
2 1

Kintsugi

Ik las in de nieuwjaarsbrief van een Facebookvriend over Kintsugi, een Japanse techniek om scherven aan elkaar te lijmen, met een zichtbare gouden rand. Hij schreef over halfvolle glazen, en halflege, en hoe een gebroken en gelijmd glas groter is dan een glas dat nooit kapotgegaan is, en hoe mooi hij dat vindt. Wat een idee, inderdaad, om onze barsten te vieren en tentoon te stellen in plaats van zo krampachtig te blijven beweren dat er niets aan de hand is. En zou een gebroken hart groter zijn dan een waar nooit iets mee gebeurd is? Het is misschien wel voorzichtiger, het laat je minder gemakkelijk toe, maar als je door die barsten heen je weg naar binnen kan vinden is het des te waardevoller.  Ik denk aan de slag om het hart van mijn lief. Dat was nog niet helemaal gelijmd, en al helemaal niet in een zichtbaar goud. Ergens logisch dan dat ik mij zo bezeerde aan de randen van die verschillende brokstukken. Ik bleef zoeken naar kiertjes en mocht soms wel dichterbij komen en dan ineens helemaal niet meer (x3 zoals Usher zou zeggen).  Waar die barsten mij toen parten speelden, ben ik een jaar later dankbaar dat ze er zijn. (We zijn intussen tenslotte allemaal tweedehands, maar daardoor zoveel zekerder van wat we wel en niet willen of aankunnen). Want nu weet ik waar ik aan toe ben, ik ben niet zo naïef als toen ik mijn eigen hart voor het eerst in stukken uiteen zag vallen, hij verwacht geen wonderen van mij en ik ben al onder de indruk van het feit dat hij een ei kan bakken (al gebruikt hij daarvoor wel te veel kruiden), (de lat ligt na vorige situaties een pak minder hoog).  Dus ik pak mijn gouden pot en verf over al die lijmranden. Ze zijn de reden dat we zijn wie we vandaag zijn, dat we elkaar vinden en begrijpen en soms ook totaal niet maar dat dat ook oké is. De gaten die er nog in zitten, de missende brokjes, daarvan geloof ik graag dat ze in een ander hart de boel helpen samenhouden. Van iemand die ons nauw aan het hart ligt, of in het verleden woont, en daar mag nestelen. Ik denk aan mijn brokjes die aan verschillende kanten van de Gentse stadsmuren en oceaan verder leven. Zo ver van huis en tegelijk ook thuis. Lang leve de breekbaarheid en veerkracht van de mens.  En die halflege (al dan niet gebarsten) glazen, zoals die van mezelf, die plaats ik strategisch onder mijn gedachten-regen. Zo kunnen ze binnenkort overlopen en de grond eronder en ernaast helpen bloeien. 

annakdotes
4 0

Prijzen

1e laureaat - Willemsfonds Gent, 2010 met het gedicht "eeuwige reis" (hoe het begon in 2010)

Varia