KLEIN VASTHOUDEN AAN EEN DRINKBAKJE TAAL
I
Moederdierholletje
Klop klop wie is daar
Iemand met dezelfde naam
Klop klop mag ik binnen
Moederdierholletje
Lichaam dat groeit als woordjes in een zin
Lichaam dat op dit haarfijn velletje van papier klimt
En hier staan streepjes langs een porie van huid
Hier rust een waterplas op de heide als van voren af
Tong die een knieholte likt
Zo hernemen we het liedje vlies aan vlies
Zo herdoen we de ballade lies aan lies
We zoeken in de spraakkunst van een korenveld het
Duizendste deel van een grammetje kosmos
II
Dooien van sneeuw
Lalalala is daar niemand
Niemand met dezelfde naam
Lalalala mag ik buiten
Dooien van sneeuw
Lichaam dat krimpt als ijzer in een hoogoven
Lichaam dat bijna van dit schrijf- en leestafeltje valt
En hier ligt een wafeltje of twee grammatica
Hier rusten zeven takjes van het laatste woud als over en weer
Tong die als stofregen om een strohalm druipt
Nog een aanraking misschien worden wij bloemen mag ik geel
Nog een aanraking misschien liggen wij verenzacht op vogels kunnen wij zingen
We wachten keel aan keel aan de rand van de afreis
Duizend maal duizend lichtjaren ver van huis
Koen Vlerick
De Pinte
Oktober 2022
Met vriendelijke groeten
Liefs uit De Pinte, de bloemengemeente nabij Gent