kluts
toren afbrak meerdere muren
geklepelde klok, vale terrein
hoop veranderde, na afbraak
rots wilde ik, hield overeind
torenval, in strijd vaardige ik
klepel uit klok, iets begon er
tegelijk en barstende muren
niet dragen meer ik, zeiden
me, oude vervormde stenen
voor neerhalen rijp, mijn klok
in horizon brandde de zon en
het pad der eeuwigheid klonk
grint naast put, nog diepere gat
barstte, klepel brak watervlak
net als de einder, school dauw
in boorden rots, kabouterbed
klaverrijk en vierde kerngetal
uitwaaien, klaver mijn handen
geluk zoende me niet torenvrij
in pad gat gespoelde put, klepel
bengelend hartzeer, eer vierkant
zonde, voor hoop kluts genoeg
in stenen sprekende muren rots
er was peperkoek, toren toeriep
getuige, er brood zonder naam
klok greep klepel, einder al lag
in tijd en horizon nimmer gelijk
zot was kluts, er kabouterbrood