Je loze dreigementen kloppen bij mij aan en ik open de deur en klop op hun muil. Wie denk je verdorie dat je bent? Je bent vuiligheid, de braakliggende grond die ik moeiteloos platwals om mijn imposante fort op te bouwen. Je ogen spuwen vuur maar ik blus de vlammen met de spuug die ik op je gezicht ga afschieten. Smeer het maar lekker open. Je wilt mijn naam? Mijn adres? Ik ben Delphine en ik daag je uit om aan mijn voordeur te komen staan. Neem je woede mee, put er al je krachten uit want je zal ze nodig hebben als ik jou tegen de stoeptegels plak. Kus het steen en kus mijn kloten. Je vraagt erom, je wilt geweld en ik kan je dat geven. Geven en nemen, ik geef jou een pak rammel en jij neemt die rotzooi aan. Je hebt geen keus. Je vroeg erom. Ik sla barsten in je oogkassen tot mijn knokkels bloeden en ik geniet van de tranen die je vermassacreerde gezicht verlaten. Denk de volgende keer maar goed na vooraleer je mijn grenzen komt opzoeken. Ik beloof plechtig dat ik resoluut ga weigeren als je me smeekt om je leven te sparen. Je bent een stap te ver gegaan, een schoenzool die van mijn erf had moeten blijven. Denk daar maar eens goed over na als je in je spoed bedje ligt straks. Kleingeestig stuk verspilling.
Geraakt door deze tekst? Maak het hartje rood of deel de woorden met je vrienden.
Zo geef je mee een stem aan de woorden van deze schrijver.
