Koning Heldernacht

9 sep 2022 · 8 keer gelezen · 1 keer geliket

 

Op de bodem van de slotgracht met haar zwaan of twee, daar wacht de sidderaal, daar liggen ze bij duisternis, de lijken hand in hand. Als ik maar heel even rust mocht zijn, weg kon uit de burcht van Koning Heldernacht. Helaas. Nog zelden heerst de eenvoud van de maan.

Bedaar en sus de schemer. Zwijg nu, kikkers. Kwaak niet uit de modder over bange dagen. Er is een gier geland en dat was gisteren, toen klein geluk zijn hol niet vond, een dood konijn nog uit één oog kon zien, hoe uit de hemel zwarte regen viel. Het parelgras verloor zijn groen. Een laagje teer ligt op het hart van onze bloemen.

Mijn schat, in onze tuin, die liefde voor ons scheppen zou, trachten drie vuurvliegjes de bui te overleven. Het einde lonkt. Altijd. Ze weten het. Zo ook de visser op de oever met zijn lege aangezicht. Hij vroeg mij eens of ik de wormen, die zich in mijn darmen voeden met de onverteerde droesem, aan hem schenken kan.

Domme kranigheid en het verzuim te sterven. Ze hebben tijd gestolen van een staande klok. Het ding heeft ooit een winter lang de wereld heen en weer geslingerd. Ze tikt nog steeds. In de hal van het fort, met scherpe torens, scheve spitsen en volg je de trap, durf je langs die manke treden, dan vind je in zijn kop een hele hoop scharminkels.

Het zijn schrale skeletten van de fantasie, fantomen die gescheurde kleren dragen. Ze wijzen je de weg. Naar zijn troon, naar die koning met zijn zieke tronie. Heldernacht? Te troebel is zijn blik en aan een draad daar hangen ze te drogen voor zijn natte mond, wanneer de duisternis haar gal uitspuwt.

Het is sprot met rode ogen. Het zijn vodden die graag mottengaten wilden omdat aangetaste stof hen beter past. Uitgekleed zijn alle dromen en de waan ligt poedelnaakt aan zijn voeten. Of ik hem strelen wil. Of ik zijn bulten aaien wil en de koning lacht veel groener dan het parelgras. 

De lijken hebben grijs gestolen van een tortelduif en zeggen het. Allemaal. Dat ik best meekom naar die bodem, die geneugten van de sidderaal. Het is voorbij, mijn lieveling.

Zoek mij niet meer. De zwanen drijven naast elkaar. Slechts op prentkaartjes van het kasteel. Mijn ogen zijn te moe. De wormen willen mij. Mijn hart is voor de gier.

 

 

een sprookje uit de reeks 'Majnun het gebrabbel van een gek'

Geraakt door deze tekst? Maak het hartje rood of deel de woorden met je vrienden.

Zo geef je mee een stem aan de woorden van deze schrijver.

9 sep 2022 · 8 keer gelezen · 1 keer geliket