Ledematenweegschaal

3 sep 2014 · 0 keer gelezen · 0 keer geliket

Tussen de wakke blaren plantte een trieste voet zich neer. De kuit rillend van inspanning. Een vochtige voet, hunkerend naar een handdoek en droge sokken.

 

In zijn armen de stukken van een zoon. Een zoon die hij nooit goed had gekend.

 

Als mensen beginnen schreeuwen en jij weet niet waarom.

 

Een tweede voet plantte zich neer, en twee knieën, geknikt door teveel aan volharding.

 

Doorheen de dikke flarden mist kon hij nauwelijks zien wat er in zijn handen lag.

 

Dat besef sijpelde koud door zijn ledematen.

 

Dagenlang al in deze bossen die hij dacht te kennen maar toch in verdwaalde.

 

Met zijn zoon in zijn handen, en zijn handen in zijn haar.

 

Afleiding is belangrijk, en de eerste dag had hij daar geen gebrek aan gehad. Zijn zoon had hem beschuldigd, met ogen vol angst, droog van paranoia, dat ze verdwaald waren door zijn schuld.

 

De jongen wist niet beter, hield de man zich toen voor. Hij heeft een grote mond, maar een klein hartje. En hij is zo snel moe.

 

Hij moet gedragen worden.

 

Paranoïde, droge ogen, het enige droge in deze vochtige vallei, hadden voor zijn afleiding gezorgd, en daar was hij nu dankbaar om, want afleiding is hetgeen een kostbaar goed zou worden.

 

Hij was meer dan een vader, hij was een man met trots in zijn leven, die macht had over anderen. 

 

Hij beet op zijn kaken. Niet alleen omdat hij honger had, maar ook om die verdomde mist uit zijn mond te houden. Het gat van de tand die zijn zoon de eerste dag had uitgemept pikte als hij zijn mond opendeed.

 

Het is oorlog en we moeten vluchten of iedereen gaat eraan.

 

‘Zie je wel,’ zou zijn wijlen moeder gezegd hebben moest ze niet jaren eerder in haar bed zijn gestorven. Met haar hoofd vol angst na een leven lang oorlog vrezen in vrede.

 

Maar nu was het zover. De aap in hem vluchtte terug naar waar ooit menselijkheid onstond miljoenen jaren geleden: de bossen. Maar dan in het verkeerde continent.

 

Zijn zoon woog terug even zwaar als toen hij drie jaar was. Zijn zoontje.

 

Hij kon niets zien in de witte massa voor hem, net als op skivakantie, en ook nu, kon hij elk ogenblik geen grond meer onder zijn voeten voelen. Geen zicht, geen smaak, enkel het ruisen van zijn adem door de mist, en het gevoel van zijn zoontje in zijn armen. Meer had hij nooit gewenst. 

 

Zijn zoon was zwaar en oud geworden.

 

Zijn vrouw was zwaar en oud geworden.

 

Hij daarentegen, voelde zich hetzelfde, maar dan tussen oude mensen.

 

Zwaar, oud, en dood.

 

In de middeleeuwen zou hij gehandicapten en criminelen zijn tegengekomen in dit bos, maar nu enkel gestalten van geschaduwde bomen. Daar legde hij zijn zoon neer, die ooit zoveel kansen had gehad, maar nu een mens in stukken was.

 

Prachtig hoofd dat ooit naar hem had opgekeken, maar hem de laatste jaren had beledigd.

 

'Een tijdbom. Die jongen gaat nog eens ontploffen.'

 

Het hoofd moest vergaan maar het hart zou hij houden. Om hem te vergezellen door zijn tocht in de mist. Door het bos van de mensheid, op zoek naar resten goedheid.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Geraakt door deze tekst? Maak het hartje rood of deel de woorden met je vrienden.

Zo geef je mee een stem aan de woorden van deze schrijver.

3 sep 2014 · 0 keer gelezen · 0 keer geliket